In 1874 werd David gekeurd voor de militie. Hij gaf op werkzaam te zijn als sjouwer. Hij was 1 meter en 625 mm groot, hij had een ovaal ‘aangezigt’, een smal voorhoofd, bruine ogen en haar, een grote neus met een ronde kin. Op 12 maart 1874 wordt hij goedgekeurd en ingedeeld bij de infanterie. Vijf jaar later wordt hij op 4 mei 1879, zoals dat zo mooi heet, gepasporteerd. Mooi woord voor: ‘eervol uit den dienst ontslagen’, maar dan wel na het volbrengen van de volledige diensttijd.
Voor zover valt na te gaan werkt hij daarna vooral als ‘werkman’, een benaming waar je vele kanten mee opkunt. Aan het eind van de 19 eeuw gaat hij beginnen aan een geheel andere carrière, hij wordt diamantbewerker. Op 8 januari 1898 wordt hij lid van de ANDB, maar op zijn lidmaatschapskaart staat ook de opmerking: ‘verdwenen na 1898’. In 1898 was het woonadres Batavierstraat 91 I.
De kinderen
David en Blanche kregen zes kinderen. Hun tweede kind, Grietje (1887 – 1889), overleed kort na de geboorte. Manus was het vijfde kind. De namen van de vier oudere kinderen waren (met de geboortejaren): Levie (1884), Mietje (1889), Samuel (1891) en Aaltje (1893). Het zesde kind was Benjamin, geboren op 6 november 1900.
Wonen
Het gezin van David en Blanche heeft tot 1919 op meerdere adressen in de Oude Jodenbuurt gewoond. Via het bevolkingsregister over de periode 1874 – 1893 komen de volgende straten voorbij (in willekeurige volgorde): Joden Houttuinen, Valkenburgerstraat, Rapenburgerstraat, Houtkoopersburgwal. Daarna is het lastig, aangezien de gezinskaart slecht leesbaar is. Maar in ieder geval woonde men op meerdere woonadressen in de Batavierenstraat. In mei 1919 verhuist het gezin naar de Spitskopstraat 4 één hoog, maar zonder de moeder. Blanche was al overleden op 3 april 1907. David overlijdt op dit adres op 16 maart 1937, 82 jaar oud. De drie nog thuiswonende kinderen, hoewel al op leeftijd, blijven samen achter in de Spitskopstraat. Het gaat om Manus, zijn oudere zuster Mietje en zijn jongere broer Benjamin.