Inleiding
Hoewel ik tot nu toe altijd heb gesproken over ‘het gezin’, gaat het in deze serie niet zozeer om een gezin. Nadat de vader van de latere hoofdbewoner Manus Visjager, David Visjager in de Spitskopstraat komt te overlijden, blijven drie kinderen achter. Kinderen klopt natuurlijk, maar ze zijn wel op hogere leeftijd. Manus bijvoorbeeld was in 1937 al veertig jaar oud. De twee andere kinderen waren Mietje (van 1889) en Benjamin (van 1900). Kijkend naar de leeftijden zou ook Mietje de hoofdbewoner genoemd kunnen worden. Maar daar dacht men vroeger echt anders over. Voor het overzicht gebruik ik hier toch maar het begrip ‘gezin’.
Over de ouders van Manus Visjager
Manus Visjager was de zoon van David Visjager (geboren op 16 oktober 1854) en Blanche Neeter (geboren 6 april 1855). Hun huwelijksdatum was 31 mei 1882. Beiden waren toen 27 jaar oud. Toen David trouwde was hij werkzaam als venter! Helaas geen markt- of venterskaart.
David is geboren in een gezin met zes kinderen, maar aangezien er geen bevolkingsregister is over de tien jaren daarna zou er nog een kind geboren kunnen zijn. In het bevolkingregister over 1853 – 1863 werd de naam van zijn vader aanvankelijk genoteerd als Levie David Vischjaager (1812), later werd daar een streep doorgehaald en werd het Visjager. Gewoond werd er op Marken 117. De naam van de moeder was overigens Rebecca Levie Wiener (1814).
Blanche, ook wel gespeld als Blanje, komt uit een gezin waar in ieder geval zeven kinderen werden geboren. De twee kinderen die direct na haar werden geboren stierven helaas al op zeer jonge leeftijd (binnen twee jaar). Mogelijk was er nog een achtste kind, een meisje geboren in 1852 die ook op jonge leeftijd was overleden. Zij komt later niet meer voor in de registers. Het gezin van de ouders van Blanche woonden onder andere in de Weesperstraat. Overigens werden er na 1863 nog zeker drie kinderen in dit gezin geboren. Het gezin woonde na 1874 op een bepaald moment in de Commelinstraat 49, toen nog met vier kinderen. De namen van de ouders waren Samuel Meijer Neeter (1820) en Judic Emanuel Batavier (1827).