EEN STUKJE JAPAN IN DE NIEUWE OOSTER

Jan Dijk maakt ons er attent op

Verteller: Jan Dijk
Auteur: Jan Dijk

Toen de Japanse kersenbloesem bloeide, ging iedereen naar Amstelveen, naar de Japanse tuin daar vol kersenbomen. Je moest een uur in de rij staan wegens de maatregelen. Ík vond in die dagen Japan in onze eigen Watergraafsmeer.

Wist u, dat de allereerste Japanner die in het Westen overleed in De Nieuwe Ooster ligt? Dat zit zo.

monument Ookawa Kitaroo

monument Ookawa Kitaroo

Midden op De Nieuwe Ooster (DNO) staat een bijzonder Japans monument naast dito gráf monument. Beide zijn door Japan betaald. Het land liet er speciaal een stuk graniet voor overkomen.

Eerst moet ik wat uitleggen.

Deshima

Ruim twee eeuwen lang, van 1640 tot 1860, had Japan zichzelf volledig geïsoleerd van de rest van de wereld, van de ene dag op de andere. Hoe dat zo kwam, dat is een te lang verhaal. Japanners mochten hun land voortaan in noch uit. Zelfs in het buitenland verblijvende Japanners (op Java bijvoorbeeld) mochten niet meer terugkeren naar hun vaderland. Wat een heimwee! Er zijn brieven. Voor die tijd waren er alleen een paar delegaties uit het verre Japan in het westen geweest, van gezonde mannen; over sterfgevallen lees ik niets. Al was een zeereis voor eenieder in die tijd gevaarlijk.

Er was naast China één enkel land dat voortaan nog wel handel mocht drijven, via een piepklein waaiervormig schiereilandje in de baai bij Nagasaki, dat nog voor de Portugezen was aangeplempt. Dat land heette De Verenigde Nederlanden; dat schiereilandje Deshima. Een naam die we allemaal moeten kennen. Op de fraaie afdeling 19e eeuw van het Rijksmuseum is er een prachtige, grote maquette van te zien.

Via dat schiereilandje, die ‘factorij’ van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, druppelde Westerse kennis toch het land binnen: voor de Japanners hun venster op het Westen. Uiteindelijk werd dat ontzaglijk veel kennis. Japan leidde er speciaal Nederlandssprekende tolken voor op, vooral vanaf medio 18e eeuw, in de loop van de jaren enkele duizenden; de Nederlanders mochten namelijk geen Japans leren (sommigen deden dat wel).

In later tijden was zo’n klein gebiedje nooit meer zo belangrijk in de wereld. Vaticaanstad is een wereldrijk daarbij vergeleken; Deshima was niet groter dan de Dam.

Er bestond in Japan een aparte studie Taal en kennis van Nederland: rangaku; de l in Holland werd een r. Japan was veel te blij met al die Westerse kennis, men had er veel voor over. Museum SieboldHuis in Leiden toont deze geschiedenis. Ook leerde men van de Westerse kunst.

De handel bestond vanaf 1688 enkel nog uit kwalitatief goed koper. Er kwam bovendien fraai Imari-porselein uit Arita mee naar het Westen.

Voor die tijd hadden de Portugezen getracht Japanners, vaak met geweld, tot het christendom te bekeren. Ze waren allemaal gekruisigd. Iedere, ook de geringste uiting van christelijk geloof was vanaf nu streng verboden.

Gemiddeld tweejaarlijks toog men over zee en in een grote optocht over land naar de shogun in Edo (Tokio), de beroemde Hofreis; een lange lange reis. Bijna de enige gelegenheid dat men buiten Deshima kwam. Veel kennis werd dan overgedragen (en gekke liedjes gezongen), al hadden de Japanners de vreemdste vragen. De Hollanders hadden hun eigen logeeradres. Nu konden de Japanners die vreemde mensen met eigen ogen zien.

In Japan weet iedereen bovenstaande. Wij mogen bij uitzondering trots zijn op wat ‘we’ er als koloniale macht bereikten, eigenlijk zonder eigenbelang.

In de jaren van Napoleon hoorde Nederland drie jaar lang bij Frankrijk. Alleen op Deshima bleef al die tijd de Nederlandse vlag hangen. De Japanners geloofden de Britten niet als die beweerden dat Nederland niet meer bestond. Op Deshima deden ze of hun neus bloedde. Zelfs was er ‘gewoon’ een Hofreis. En na vele jaren kwam er in 1817 ineens weer een schip uit Batavia. Toch weer! Rekenden ze er nog wel op? Ze waren maar met zijn zessen over.

Op die boot zat in ieder geval een nieuwe gouverneur. De oude, Amsterdammer Hendrik Doeff, een groot man, mocht terug. Die nieuwe had zijn vrouw en een min bij zich. Maar dat mocht helemaal niet: geen vrouwen! Men raadpleegde de shogun. Na 3 maanden kwam het keizerlijk bevel. De vrouwen moeten weg, de gouverneur (Blomhoff) moet blijven. Anders: einde Deshima; en wat dan? Het was grote liefde. Maar zo gebeurde: de vrouwen vertrokken, Blomhoff bleef. De echtgenote, Titia, overleed na 2 jaar door een ziekte. Wel is ze in Japan wereldberoemd geworden en veel geportretteerd.

Deshima is al sinds 1928 een nationaal Japans monument. De atoombom op Nagasaki verwoestte wat er nog van over was. Nu staat het helemaal gereconstrueerd te midden van torenhoge flats, de baai is daar gedempt. Alle Japanners komen kijken.

De Westerse machten kregen er genoeg van, die wilden eindelijk eens hándeldrijven met Japan. Met geweld stiet men de grenzen vanaf 1854 open; na 10 jaar legde Japan zich neer bij de nieuwe realiteit. Naar het Westen nu dus, om meer kennis op te doen. Om te beginnen reisden vaklieden, van wie de meesten rangaku hadden doorlopen, naar Nederland. In Japan dacht men trouwens lange tijd, dat in heel Europa wel Nederlands gesproken zou worden.

De ontwikkeling naar een modern land ging dankzij dit alles, dankzij de Hollanders dus, behoorlijk snel. Al in 1905 versloegen ze Rusland in een grote zeeoorlog. Ze stonden op de kaart. Dat hebben we daarna geweten. Maar dat kun je die Hollanders niet aanrekenen.

Lees verder:EEN STUKJE JAPAN IN DE NIEUWE OOSTER, deel 2

 

 

Alle rechten voorbehouden

273 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe