Annexatie en Bouwplanontwikkeling
Watergraafsmeer zag de bui al hangen. Al in 1896 had Amsterdam hele stukken van o.a. de gemeente Nieuwer-Amstel geannexeerd (bv. de latere Transvaalbuurt). Maar het had zijn oog ook al laten vallen op de Watergraafsmeer. In het nieuw te bouwen Linnaeuspark had de gemeente Amsterdam al voor 1900 voor haar bewoners kavels gepacht, vooral aan de Linnaeusparkweg. Daar staan nu de mooiste huizen van Gemeente Watergraafsmeer, want die hield wel een oogje in het zeil over hoe daar gebouwd werd. Dat Linnaeuspark kwam tot de annexatie geleidelijk verder tot ontwikkeling.
Watergraafsmeer dacht ondanks de dreiging groot: de mannen van de gemeenteraad besloten in 1906 er onder leiding van de geliefde Burgemeester de Wit (wanneer krijgt die nou toch eens zijn eigen straat?) met algemene stemmen een heuse stad van te maken voor 200.000 inwoners, een concurrent van Amsterdam. Er kwam een groot Uitbreidingsplan. Kijk naar de tekening. Prachtige bochtige lanen, vast erg lommerrijk. Ook grotere gebouwen voor allerlei voorzieningen; o.a. culturele? Een flink park waar nu het Sciencepark is, helaas geen park. Je deed toen van alles om zo’n annexatie tegen te gaan. Nog steeds gebeurt dat hier en daar. Bijvoorbeeld: niemand in Haren bij Groningen wilde een paar jaar geleden bij Groningen; protesten alom, demonstraties. Het moest van het rijk. Geen inspraak. Ook voor het eiland Marken gold dat: het moest en zou bij Waterland. En Gemeente Nieuwer-Amstel bouwde vlak voor 1896 een fraai nieuw stadhuis juist op de grens met Amsterdam, aan de Amstel, als een statement. Later was daar het archief van Amsterdam, nu is het een mooi hotel.
Het Uitbreidingsplan werd aangenomen, mede om de annexatie af te wenden. Men ging voortvarend aan de slag. Ontwerpen, voorbereiden, bouwen. Je moest ergens beginnen. Bijvoorbeeld waar nu Betondorp ligt (ik weet niet hoe die wijk destijds genoemd zou gaan worden). Helaas, de Eerste Wereldoorlog brak uit en legde wegens de totale mobilisatie in ons land veel ontwikkelingen stil. Daarna kwam alles langzaam weer op gang.
Maar Amsterdam wilde toch echt uitbreiden. De Tweede Kamer besloot zonder hoofdelijke stemming tot grote annexaties, nadat een aantal amendementen op het hele annexatieplan verworpen waren. Ook heel Watergraafsmeer zou er op 1 januari 1921 bij komen. Maar lijn 9 werd pas doorgetrokken toen de Gooische Moordenaar de dienstregeling staakte, vlak voor de oorlog. Je moest nog lange tijd na de annexatie overstappen. Net als nu weer. Of je kon met de stoomtram snel door naar het Weesperpoortstation en daar de stad in lopen. En straatnamen die in de Meer gewijd waren aan de Boerenoorlogen van 1880 – 1902 in Zuid-Afrika (heel Nederland stond achter de nog Nederlandstalige Boeren) had de Transvaalbuurt ook al; die bij ons moesten dus van naam veranderen. Bijvoorbeeld de Christiaan de Wetstraat (nu Fahrenheitstraat), de strijder naar wie het gedeelte van Amsteldorp van voor de annexatie nog altijd de (De) Wetbuurt genoemd wordt. Trouwens, ook straatnamen, die ermee te maken hadden maar niet in de Transvaalbuurt voorkwamen, werden gewijzigd, zoals de Wolmaransstraat, nu von Guerickestraat (bron: Robert van Andel, DWARS). Een enkele andere straat kreeg nu eveneens een andere naam. De Weesperzijde kreeg veel hogere huisnummers. In Amsterdam kreeg de Ringkade een andere naam (Transvaal- en Oranje-Vrijstaatkade, naar de twee Boerenrepublieken). De Linnaeusstraat mocht blijven. In Suriname heet de grootste voetbalvereniging nog altijd Transvaal.
Maar Amsterdam ging zelf vooral in West en Zuid bouwen, niet in de Watergraafsmeer. Het Uitbreidingsplan Watergraafmeer ging van tafel. Maar niet helemaal. Waar men in Watergraafsmeer was begonnen met bouwrijp maken, was men al ver met de voorbereiding. De eerste huizen van ‘Betondorp’ waren bouwklaar: ze konden beginnen. Dat zijn de bakstenen huizen die er staan. De Ploegstraat en zo – die straat zie je zo in het Uitbreidingsplan liggen. Voor de rest besloot Amsterdam heel andere huizen te gaan ontwerpen. Betonnen huizen van Dick Greiner. Wereldberoemd. Tuindorp Watergraafsmeer ging het heten, naar dat plan. De hele wijk heette in de volksmond ook wel Betondorp, nu de officiële naam. Bij Gerard Kornelis van het Reve (zo noemde hij zich toen nog): Cementwijk; hij groeide op aan de Ploegstraat. De bochtige straatjes en straten ademen de geest van het Uitbreidingsplan. Voor de hele Watergraafsmeer ontwierp Amsterdam nu geheel nieuwe bestemmingsplannen, die steeds werden afgekeurd. Dat duurde erg lang. Betondorp lag altijd behoorlijk excentrisch; in de oorlog was het op den duur zelfs moeilijk bereikbaar (de tram reed weinig) en had het een eigen ‘burgemeester’. Allemaal doordat Watergraafsmeer besloot toevallig daar te beginnen met de uitvoering van zijn Uitbreidingsplan.
Ook het Galileïplantsoen (met twee puntjes op de i) komt uit dit plan voort. Zelfs de afbraak van mijn geboortehuis wordt er al op aangekondigd; dat huis stond waar nu de Kamerlingh Onneslaan de Middenweg kruist (er zat eerst een bloemisterij in), en was met de naastgelegen huizen uit 1898 nog nieuw. Ze waren weggepland, de Hogeweg (destijds Jacob van Lennepstraat) werd op de plankaart doorgetrokken. Overigens loopt die daarna uit in een soort driesprong. De Hogewegbuurt werd nog in grote mate gebouwd zoals voor het Uitbreidingsplan al afgesproken was. Een daarin bijgetekend tweede ‘Hogewegpleintje’ kwam er echter helaas niet.
Wie weet wat een fraaie stad het was geworden… Met meerdere mooie fonteinen denk ik.
Dit verhaal is verschenen op de site Annexaties 1921 van Ons Amsterdam.