Wij waren op een aantal punten haantje de voorste bij vele andere
buurtbewoners. Gingen wij eerst 1x per week naar het badhuis, bouwde
mijn vader een eigen douche in de woning.
Voorts hadden wij als eerste in de straat telefoon - nr 50998 en het was
toen erg wennen, dat er veel mensen hiervan gebruik wilden maken. Zo was
er een dame, die ons belde en ons verzocht aan haar familie in het
volgende blok te verwittigen, dat zij een uurtje later voor het eten
was. Tja, daar deed mijn moeder niet aan: Ga zelf maar een telefoon kopen!
Ook bouwde mijn vader van de zolder een extra slaapkamer met eigen
wastafel voor mijn broer Rudy en mij.
In 1951 hadden wij als eerste een zwart/wit TV waar we de eerste
Olympische Winterspelen zagen met ijshockey, wat een sensatie. Maar
daarna vond ik het maar niets, dat de halve buurt bij ons iedere avond
op visite was en wij nooit geen spelletje meer deden.
Op de 2e etage woonde de familie Gerard en Annie van de Laar met hun 2
zoons, Joop en Gerard jr.. Vader Gerard had in het onderstuk op nr. 92
een werkplaats, waar hij - eerst alleen en later samen met zijn zoon -
op een zaterdag een geheel bankstel in elkaar timmerden. In de Eerste
Oosterparkstraat had hij zijn meubelzaak, waar hij dan zijn bankstellen
verkocht.
Hij had op zijn zolder duiven, die hij ook aan wedstrijden liet
deelnemen. Wij kregen toen ook af en toe wat eitjes om te nuttigen.
Vreemd was het wel, dat zijn vrouw panisch was voor veren, dus als we
een gekke bui hadden, klopten wij op de deur e als zij opendeed, vroegen
we haar of zij die veren wilde hebben. Zij wist dan niet hoe gauw zij de
deur weer dicht smeet en het huis in rende.
Op de 1e etage woonde Mevrouw de Vroede. Die had een dochter, die op het
Iepenplein woonde met haar geestelijk gehandicapte zoon. Deze kon niet
lezen of schrijven, maar had een enorme grammofoonplaten collectie en
wist alles van iedere plaat! Een raadsel voor ons. Zij was een aardige
vrouw, die zich feitelijk met niemand bemoeide.
Dan op de begane grond zat de melkwinkel van de familie Döpp. Daar waren
veel kinderen, op een bepaald moment allemaal het huis uit. In en vlak
na de oorlog moest ik dan wat melk of boter halen, dat we dan later
mochten betalen. Mijn moeder zei dan, dat ik moest zeggen ''op de pof''
en als mijn vader dan wat verdiend had, werd er op zaterdag de rekening
betaald. Ik heb nog een andere herinnering aan een zoon van Döpp, die
goudsmit was.
Ik was, komende uit de Linnaeusschool gaan klimmen in de hekken van de
Barbaraschool, toen ik uitgleed en met mijn ring achter een staaf bleef
hangen. 's Nachts zette mijn vinger op, doordat hij was ontstoken en van
de pijn ging ik mijn ouders wekken. Mijn vader nam mij toen mee naar de
overzijde in de Derde Oosterparkstraat tussen de Sparrenweg en het
Iepenplein, waar deze zoon Döpp woonde en deze wist toen de ring door te
zagen.
In de oorlog werden wij regelmatig door sirenes geïnformeerd, dat er
misschien bommen konden vallen en dan liepen we niet naar beneden, maar
vlogen we, glijdend over de leuningen en springend op elke etage en op
het bordes halverwege de 1e etage naar beneden en renden dan bij Döpp de
winkel in naar de kelder in de hoop, niet getroffen te worden. Wij zin
hen toen erg dankbaar geweest en nimmer is er iemand gewond geraakt. Op
de hoek van de Sparrenweg zijn toen ooit wel granaten ingeslagen.
Wij hadden op de 3e etage aan de voorkant een klein balkonnetje en
wanneer ik in de Tweede Oosterparkstraat speelde, kon mijn moeder mij
met harde stem roepen, dat we moesten eten:''Wietje....ETEN!!.
Dan hadden wij eerst een kat Micky en later een die Hans genoemd was.
Die waren alleen aangeschaft tegen de muizen, want mijn moeder moest
verder niets van ze hebben. Met harde hand had ze hen opgevoed NIET op
tafels en stoelen te komen, zorgde wel goed voor ze en de katten konden
zelf de houten knop van het keukenkastje opendraaien om op de bak te gaan.
Min broer Rudy had altijd eindeloos veel pret, door de kat in een gleuf
naast de linnenkast te proppen en dan ging hij ervoor zitten, tot de kat
over zijn hoofd weer de kamer invloog. Hij kon dit eindeloos volhouden.
bekijk ook:Derde Oosterparkstraat 90 - 1946