Broedertrouw

Mijn jongste broer Jan ging vanuit klas 6 naar de Christelijke HBS aan het Oosterpark, ikzelf vanuit klas 7. Omdat we maar anderhalf jaar schelen, kwamen we in dezelfde klas en deden we samen met één stel boeken en één rooster. We droegen om beurten de zware tas met boeken en een dubbel aantal schriften. Later mochten we op de fiets naar school.
Ik werd verliefd op een mooi meisje, dat op de Zeedijk woonde. Na school mocht ik haar op de fiets met mijn hand op haar hand aan het stuur naar huis brengen. Het was een aardig eind weg van het Oosterpark. Ik vroeg Jan achter ons aan te fietsen naar de Zeedijk en dan samen terug te gaan, zodat we tegelijk thuis zouden komen. Niet leuk voor hem: eerst als een hondje achter z’n broer aan fietsen en vervolgens dat hele eind weer terug voor niets. Maar mijn broer was solidair en reed zonder mopperen achter ons aan!
Toch kwamen mijn ouders er achter. Moeder was lid van een damesclub, die een bazaar voor de kerk voorbereidde. Om beurten kwam men bij elkaar thuis om te breien en te haken terwijl de laatste nieuwtjes werden uitgewisseld. Laat nu een clublid, toen ze op de halte van lijn 6 stond bij de kruising Oosterpark/Linnaeusstraat, ons richting stad hebben zien fietsen in plaats van richting Watergraafsmeer. Hoe zat dat? De volgende morgen moesten we alles opbiechten en werd ons streng verboden nog naar de Zeedijk, die niet al te best bekend stond, te rijden. Woedend waren we op die roddelclub! Ze zouden ontzag moeten hebben voor de ouders van het meisje, die hun dochter zover lieten fietsen om goed christelijk onderwijs te kunnen krijgen. Maar dat argument maakte geen indruk. Overigens ging de liefde snel over en was Jan van zijn ‘broederplicht’ verlost.