Op de Christelijke HBS aan de Oosterpark werd ik enthousiast gemaakt voor het vak biologie door een goede lerares mejuffrouw Leene. Ik wilde na drie jaar HBS via het onderwijs mijn liefde voor de biologie uitleven in een baan bij het tuinbouwonderwijs. Via mejuffrouw Leene kreeg ik een vakantiebaantje als hulp bij de entomologische vereniging, die op de zolder van het toenmalige Instituut voor de Tropen haar verzameling vlinders, torren, rupsen en andere insecten mocht opslaan. Er waren twee man werkzaam met het opzetten en catalogiseren van de vlinders. Ik zat aan een tafel tegen het bovenste raam, boven de grote ingang van het museum. Ik leerde vlinders op te zetten en in platte dozen met een glazen bovenkant, voorzien van naam, vindplaats en eventuele afwijking van de vlinder, te plaatsen. De plaatsing geschiedde via een speld die door het vlinderlijf was gestoken, een minuscuul naamkaartje doorprikkend en vastgezet op de bodem van de vitrine. Een volle doos was een pracht gezicht. Ik leerde vlinders te vangen met een net en hen te verdoven met een watje gedoopt in ether. Ik bewaarde ze in een glazen potje.
In de volgende zomervakantie, die we in Arnhem doorbrachten (1938) heb ik op de heide en de velden van de Veluwe vele vlinders op die wijze gevangen. Ik was een echte prikkebeen! Ik had een aardige verzameling aangelegd in een grote sigarendoos, voorzien van een glazen bovendeksel. Het kostte me uren dit toonbaar te maken, maar het resultaat was uiteindelijk perfect. Jarenlang hing de vitrine aan de muur van mijn kamer. Ik ben op de kweekschool echter van interesse veranderd door toedoen van een enthousiaste gymnastiekleraar, de heer Kohlman. Maar van mijn vlinderhobby heb ik nooit spijt gehad.
Prikkebeen
Ik ving de vlinders met een net en verdoofde hen met een watje gedoopt in ether.
2570 keer bekeken