Gewoon doorgaan 1

Interview met een positief mens

Verteller: Rob te Nuyl
Auteur: Ansje Visser
Watergraafsmeer

Rob te Nuyl (90) woont 84 jaar in hetzelfde huis in Watergraafsmeer. Hij is geboren met een beperking maar heeft nooit moeite met zijn beperking gehad. Hij kijkt met een positief gevoel terug op zijn leven. Als OBA-maatje bezoek ik dhr. Te Nuyl al drie jaar lang elke maand met boeken van de bibliotheek, altijd detectives. We praten dan over theater, boeken, vroeger en we lachen. Rob te Nuyl is een bijzonder mens

rob, foto Ansje Visser

rob, foto Ansje Visser

Lievelingsspeelgoed

“In 1936 verhuisde ons gezin van Hilversum naar Amsterdam. Ik was een jochie van 6 en vond het reuze interessant allemaal. Na de verhuizing droomde ik ervan dat ik later verhuizer zou worden. Door mijn beperking speelde ik als kind weinig buiten. Mijn vader liet een driewieler voor mij maken zodat ik mobieler was. Mijn vader was mijn grote voorbeeld. We hadden een goede band. Hij kon alles maken en bouwde voor mij een prachtig houten station voor bij mijn Marklin trein. Een station met een overkapping zoals het Centraal Station en 2 perrons en een brug. Dat was mijn lievelingsspeelgoed ".

Rob is geboren met een beperking ten gevolge van een tangverlossing. Hierdoor is het motorische deel van zijn hersenen aangetast. Hij heeft spierzwakte in armen en benen en praat moeilijk. Tot zijn negende jaar heeft hij niet kunnen lopen. Er was in die tijd weinig tot geen ondersteuning voor gezinnen met een kind met een beperking. Zij bezochten een kinderarts maar verder moesten ze het zelf uitzoeken. Via via kwam de familie in contact met dokter Van der Maal, een masseur. Hij kwam 2 maal per week langs uit Laren om Rob thuis te masseren gedurende 12 jaar. “Ik droeg aanvankelijk verhoogde schoenen. De masseur zei dat mijn spieren daardoor slap werden en dat ik ze meteen uit moest doen en sandalen moest gaan dragen. Zijn behandelingen hebben mij goed geholpen. Mijn lichaam werd er soepel van. Ik heb hierdoor jaren zelfstandig kunnen lopen. Omdat hij zo vaak bij ons thuis kwam, werd hij een vriend van de familie en blijf hij na de massage meestal mee-eten. “

 

Mijn leven heeft geloof ik wel zin gehad

Rob’s gezin bestond uit vader, moeder, Rob en zus Greet. .” De band met zus Greet was goed. Zij is drie jaar jonger. “Mijn zus en ik werden gelijk behandeld door mijn ouders. Af en toe was zij jaloers omdat ik meer aandacht kreeg door mijn beperking en dan zei mijn moeder ‘ze is er weer aan toe’. Dat waren haar zogenaamde ‘Greetdagen’ waarop ze dwars was. Ik ben altijd thuis blijven wonen bij mijn ouders. Toen mijn ouders beiden waren overleden, heb ik eerst nog even bij mijn zus gewoond tot alle thuiszorg in ons ouderlijk huis voor mij was geregeld. Toen ik net alleen woonde, kwam Greet in het begin elke week bij mij langs om te kijken hoe het ging. Zij woont in Aalsmeer en we hebben regelmatig telefonisch contact.”

De vader van Rob overleed op 77 jarige leeftijd aan leukemie na een ziekbed van 2 jaar. “Hij kreeg de ene chemokuur na de andere. Toen ging dat nog niet met een infuus, maar met pillen. Mijn moeder moest citroenen voor hem persen om mee te gorgelen omdat anders zijn slokdarm en luchtpijp zouden verbranden door de medicijnen. Mijn moeder overleed op 92 jarige leeftijd aan hartfalen. Mijn opa van moeders kant is 97 geworden. Ik kom uit een sterk geslacht. Ik denk wel aan de dood maar ben er niet echt bang voor. Het ligt er natuurlijk wel aan op welke manier je gaat. Als ik in mijn slaap ga, is dat wel lekker. Niet meer opstaan. Als ik maar niet benauwd word. De dokter heeft mij gevraagd of ik gereanimeerd wil worden als er iets mis gaat. ‘Nee, laat mij maar gaan’, heb ik gezegd. Ik heb geen spijt van keuzes in mijn leven, ik heb geen pijn en voel me nog gezond. Ik wil nog wel even verder. Ik geloof niet in een leven na de dood, ben ook niet gelovig of gelovig opgevoed. Heb wel bijbel les gehad dus weet er wel wat van. Als je dood bent, is het klaar voor mij. Dan is er niks meer.”

“Mijn leven heeft geloof ik wel zin gehad. Ik heb lol gehad, vooral in mijn werk bij de schoolwerktuinen en ik heb geloof ik ook wel iets betekend voor andere mensen. Ouder worden is niet altijd leuk en je kunt je wel verzetten maar daar schiet je niet zoveel mee op. Het grote verschil met vroeger is dat ik toen overal naartoe kon gaan. Sinds mijn beenbreuk in 2009 kan ik niet meer lopen en kan ik er niet meer zelfstandig op uit. Gelukkig kan ik af en toe op stap met mijn maatje.“

 

lees verder:Gewoon doorgaan 2

Alle rechten voorbehouden

357 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

familiefoto Rob, foto Ansje Visser

familiefoto Rob, foto Ansje Visser

2 reacties

Voeg je reactie toe
Koen Kleijn

Schooltuinen

Het jubileum van de Schooltuinen kreeg aandacht met een tentoonstelling in de hal van het Stadsarchief; door de corona-beperkingen hebben helaas maar weinig mensen die kunnen bezoeken.  

Leo Boon

Prachtig verhaal

Leuk om te lezen, mooi geschreven en over een mooi mens. Ik kan me Rob nog wel herinneren van de schoolwerktuinen. Nee, ik ben niet degene die niet wist dat de radijsjes uit de grond kwamen. Op school moesten we verslagen schrijven over wat we op de tuin geleerd hadden. We hadden ook in ons schrift een tekening van het plan gemaakt. Radijsjes, aardappelen, kool, sla en aan het einde bloemen. Ik geloof dat er ook konijnen waren in hokken die we mochten voeren en er waren bijenkorven. We leerde alles over de bijen en waar ons eten vandaan kwam. Ik ga eens kijken of ik foto heb van onze klas op de tuin. Tussen twee haakjes, De Amsterdamse Schoolwerktuinen Stichting hadden een 100 jarig bestaan vorig jaar. Op augustus 2020 zou er een tentoonstelling worden georganiseerd over de geschiedenis van de Amsterdamse schooltuinen. Is dat nog doorgegaan? Misschien iets voor Rob om te bezoeken?