Ik droom er nog wel eens van
Rob was een makkelijk en rustig kind. Hij zat op de Montessori basisschool in Watergraafsmeer. Hij liep zelfstandig zonder hulpmiddelen naar school. Een meester of de stoker van de school, er was toen nog geen centrale verwarming en de kachels werden gestookt met kolen, droeg Rob naar boven naar zijn klas of weer naar beneden. Schrijven is met zijn beperking een probleem. Op school maakte hij gebruik van een typemachine. De kinderen waren erg behulpzaam. Hij is nooit gepest door kinderen of volwassenen vanwege zijn beperking.
Na de Montessori school, ging Rob naar de ULO. “ Ik heb de ULO niet afgemaakt. Ik deed te lang over mijn huiswerk en raakte hierdoor overspannen. Ik ben met school gestopt en ben gaan werken bij de schoolwerktuinen in Watergraafsmeer. Schoffelen en wieden. Als de kinderen er niet waren in de vakanties moest alles bijgehouden worden. Wij hadden daar ook bijen. Daar heb ik veel over geleerd. We hadden ook een grote eigen moestuin. Mijn moeder heeft zelfs een aparte vrieskist gekocht om alle groenten in te kunnen bewaren. Ik heb daar 35 jaar met heel veel plezier gewerkt! Heerlijk in de frisse lucht en leuke collega’s en veel lachen. Ook leuk om met kinderen te werken. Een kind zei een keer over de radijsjes waarvan de plantjes net boven de grond kwamen: ‘Er hangt niks aan meneer!’ Ze hadden geen idee dat de knolletjes in de grond groeien.”
In de beginjaren kreeg Rob nog betaald bij de schoolwerktuinen, daarna kon dat niet meer. Het bestuur raadde hem aan om naar sociale zaken te gaan en een uitkering aan te vragen vanwege zijn beperking. “Toen ik mij daar ging aanmelden, zeiden ze: ‘Eindelijk iemand die er recht op heeft.’ In 1982 ben ik gestopt bij de tuinen. Het was de mooiste tijd van mijn leven. Ik droom er nog wel eens van.”
Ik heb corona gehad.
“Het zijn vreemde tijden nu met corona. Via een thuiszorgmedewerker heb ik corona gekregen. Ik was positief getest maar heb nergens last van gehad gelukkig. 2 weken lang werd ik bezocht door een speciaal coronathuiszorgteam met beschermende kleding.” Naar een museum met zijn maatje zit er nu ook even niet in. “We zouden naar de tentoonstelling gaan van Ed van der Elsken in het Rijksmuseum maar door de lockdown ging dat niet door. Ik heb de familie van Ed persoonlijk gekend. Mijn maatje Jutta heeft vorige keer een online rondleiding op de computer geregeld in het spoorwegmuseum in Utrecht. Dat was ook heel leuk. Nu gaan we vaak wandelen in plaats van naar een museum. Iedereen heeft het over de lockdown maar ik zit eigenlijk altijd in lockdown.”
“Respect en vriendelijkheid is wat ik heb geleerd van mijn ouders. De eierboer kwam vroeger vaak langs en at dan een kopje soep mee of de klusjesman liep even binnen voor een kopje koffie. In de oorlog woonde op de hoek van de Radioweg dokter Riccardo met zijn gezin. Hij was joods en mocht alleen bij joodse winkeliers kopen. Op het laatst waren er geen joodse winkels meer. Als mijn moeder ons naar school bracht, haalde ze een boodschappenbriefje op bij mevrouw Riccardo en deed dan boodschappen voor de familie Riccardo. Vriendelijkheid is het grootste cadeau dat mensen mij kunnen geven. Het zit regelmatig tegen in het leven. Mijn advies is aardig en vriendelijk zijn en gewoon doorgaan.”
lees verder :Gewoon doorgaan 1