Vanaf ongeveer 1916 woonde Lea in de Tweede Boerhaavestraat, in ieder geval gedurende haar lagere school tijd. Haar vader had een kleermakersatelier aan huis, eigenlijk in de tuin, die grensde aan de bierbrouwerij. Er lagen vaak lege bierflesjes in de achtertuin, die werden vanuit de brouwerij over de schutting in de tuin gegooid. In de voortuin stond een ton waarin haar moeder zelfgemaakte pekelaugurken bewaarde. De jongens van de kleermakerij wisten dat ook en hielpen geregeld de ton leeg te maken!! Het waren gewoon huisgenoten, dus ze mochten meedoen met alles.
Er waren zeven kinderen in het gezin en er was niet genoeg ruimte voor zoveel bedden. Lea en haar zuster sliepen in vier aan elkaar geschoven stoelen en haar oudste broer in een rietenstoel met uittrekbaar voeteneinde. Overdag lag het beddengoed in de slaapkamer van de ouders. Er was nog een oma in huis, die had een echt bed.
"Om vijf uur stond papa op om alles klaar te zetten opdat de drie knechten meteen konden beginnen. Ze zaten in kleermakerszit op tafel en zongen opera-aria's." Het was een druk beklant atelier, er werden onder andere kostuums gemaakt in opdracht van Sluzewski, een chique zaak op het Rokin die aan ministers leverde.
Lea verdiende met het uithalen van rijggaren voor 10 cent per kostuum. Later - toen ze Duits had geleerd - verdiende ze 1 gulden per brief voor het schrijven aan een tante die in Rusland was blijven wonen. Meestal werd het geld aan snoepgoed besteed: "Bij het snoepwinkeltje van De Klerk, tegenover de kerk aan het 's Gravezandeplein hadden ze heerlijke nogablokken en bij het Boerhaaveplein kocht ik bij de ijskar voor 2 cent ijswafels." Een keer had Lea meer dan 5 gulden gespaard, daar heeft ze borden voor haar moeder van gekocht in een loods in de Ruijschstraat, waar huishoudelijke artikelen werden verkocht. "Om een goede beurt bij mijn moeder te maken."
Een zakcentje verdienen
Toen ze Duits leerde kon ze brieven schrijven voor een gulden.
1899 keer bekeken