Lea, die met haar ouders rond 1916 in de Tweede Boerhaavestraat kwam te wonen, speelde veel op straat. Als ze vanuit de voordeur naar links ging, kwam ze in het chiquere gedeelte van de straat waar bijvoorbeeld het schoolhoofd, mijnheer Jongejan, woonde. De deuren daar waren heel mooi glimmend.
De kinderen gingen met driewielfietsjes in het Oosterpark rijden. Het park lag lager dan de omringende straten zodat het pad naar beneden afliep. Het was leuk om hard naar beneden te rijden, maar dat leverde ook geregeld valpartijen op. Lea zelf brak een keer haar rechterarm bij het bokspringen: "Die stomme Nol Pach ging ineens overeind staan, net toen ik sprong." Ze lag een paar dagen in het Burgerziekenhuis en moest later revalideren bij Ziekenzorg op de hoek van de Utrechtsestraat en de Keizersgracht. Haar arm is nooit meer honderd procent goed gekomen, maar gelukkig kon ze wel piano blijven spelen. (Ze kreeg les van juffrouw Rolov uit de Vrolikstraat, een Russische lerares.) Maar het ergste ongeluk deed zich voor toen lijn 6 in de Andreas Bonnstraat ging rijden. Een van de kinderen van Regensberg - een meisje van een jaar of 6 of 7 - kwam onder de tram en overleed. "Dat was verschrikkelijk, we waren er weken lang van onder de indruk, in de buurt kende je alle kinderen van het op straat spelen."
Ongelukken bij op straat spelen
Haar arm gebroken tijdens bokspringen.
2588 keer bekeken