Zeven maanden in Oost

Het Oosterpark was een trekpleister.

Verteller: Charles Arnon

Op 25 jarige leeftijd kwam Charlie Arnon vanuit Suriname naar Nederland. In Suriname had hij gewerkt als meubelmaker en dus zocht hij in Amsterdam ook werk in die bedrijfstak. Vanwege zijn werk kwam Charlie in 1965 in Oost terecht.

Charley in 2017 Foto bij Charley thuis, genomen door Marella Karpe

Charley in 2017 Foto bij Charley thuis, genomen door Marella Karpe

 

Via het arbeidsbureau was Charlie terecht gekomen bij de timmerfabriek van Lunteren, die toen gevestigd was op de hoek van het Kastanjeplein en de Vrolikstraat. Hoewel hij niet vanaf tekening kon werken werd hij toch aangenomen, zijn werk bestond vooral uit schaven en schuren van kozijnen.

“Op het werk leerde ik Jan Gerritsen kennen, die in het kader van het leerlingenstelsel drie keer in de week op de fabriek kwam werken. Hij was 16 jaar. Wij mochten elkaar graag en als grapje zeiden  wij een keer dat het leuk zou zijn als ik bij hem kwam wonen. De volgende morgen zei hij: ik heb het aan mijn ouders gevraagd en het mag ! De familie Gerritsen woonde Vrolikstraat 212, tegenover de fabriek. Ze hadden behalve zoon Jan, ook twee dochters: Joke en kleine Elsje. Hun woning bestond uit een slaapkamer voor, dan een alkoof en een huiskamer met keuken ernaast aan de tuinkant. Ik sliep op de zolderkamer  en betaalde 35 gulden kostgeld per week, mijn loon was 90 gulden per week. Mevrouw Gerritsen vroeg me naar mijn lievelingseten en drinken. Ik vertelde dat dat rijst en chocolademelk was, chocomel in plaats van koffie was prima, maar ze vond dat ik ook aardappels moest eten. De eerste keer gaf ze mij de pan, ik wist niet dat ze had uitgerekend hoeveel aardappels ieder kreeg en nam  de hele inhoud op mijn bord. Daarna kookte ze steeds apart rijst voor mij. Ik werd helemaal opgenomen in het gezin, zij leerden mij Nederlandse manieren: langzaam praten, met bestek eten, Hollandse liedjes zingen. Aan tafel vertelde pa Gerritsen altijd over zijn werk en de bazen werden meestal  genoemd als mensen die een lesje geleerd moest worden.

Als ze op visite gingen bij kennissen of familie namen zij mij vaak mee; dan kwam het kruikje jenever op tafel en werd iedereen steeds vrolijker:liedjes zingen en klappen tot diep in de nacht. Maar als we gewoon thuis bleven, was er na het eten eigenlijk niet zo  veel te doen. In de zomer was het Oosterpark wel een trekpleister, we gingen er met een picknick mandje heen: toen zag je vrijwel nooit een hond in het park. Ik ging ook wel naar de bioscoop op de Middenweg, kijken naar een Hercules film.

Op een dag kreeg Jantje ruzie met de directeur, ik zag ze druk gebaren naar elkaar. Het kantoortje was wat hoger in de bedrijfshal en was van glas; ik kon alles zien maar niets horen. Jantje liep boos het bedrijf uit. De volgende dag kwam Jantje’s vader verhaal halen bij de baas en het liep hoog op, de vader sleurde Jan mee naar buiten terwijl hij luid zijn kritiek uitte op de baas . De directeur wist dat ik bij de familie in de kost was en riep me op het kantoortje : ‘jij mag je spullen pakken en ook wegwezen’. Ik vertelde het niet aan de familie, maar de volgende morgen vroeg nam ik het pakje boterhammen mee dat ma Gerritsen voor me had klaargelegd en liet een briefje achter : ‘ik ben op zoek naar ander werk”. Via het arbeidsbureau kreeg ik eerst een adres in Noord op, maar toen ik zo aan de achterkant van het station stond durfde ik niet met de pont naar de overkant. Toen ben ik weer teruggegaan naar het arbeidsbureau en gaven ze me het adres van en scheeps timmerbedrijf  aan de Houtmankade en daar kon ik meteen beginnen. Toen ik die avond bij de familie Gerritsen kwam waren ze erg ongerust omdat ik ontslagen was vanwege Jantje, maar gelukkig had ik weer werk.

Mijn verblijf in de Vrolikstraat kwam echter toch vrij snel daarna tot een einde. De  oude kat van de familie ging dood en ma Gerritsen trok zich dat erg aan, ze werd neerslachtig en overspannen. Haar huisarts zei dat ze aan stress leed en het rustiger aan moest doen.

Met tranen in haar ogen heeft ze me toen gezegd dat het haar heel erg speet maar dat ze niet langer een kostganger kon houden. Ik ben toen teruggegaan naar mijn oude hospita in de Nicolaas Beetsstraat.”

Alle rechten voorbehouden

299 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe