Als kind woont Judith met haar ouders en 2 broers in de Lepelstraat en nog ziet ze voor haar geestesoog haar vader in zijn ober costuum 'sochtends in de keuken staan om eieren te bakken. Hij heeft altijd wat kleingeld in het vestzakje zitten en vaak krijgt zij een dubbeltje of kwartje. De rest van de dag ziet ze vader niet meer, hij werkt als barkeeper in café's als Reijnders, Polen, Tik Tak en andere etablissementen. Ergens in de 90er jaren wordt hij kastelein in zijn eigen kroeg " de Fluiter".
" In bepaalde opzichten was mijn vader geknipt voor de horeca, hij had altijd verhalen te vertellen, maar had ook veel belangstelling voor de verhalen van anderen. In zijn eigen café moedigde hij de discussie aan, maar hield ook de regie, hij zette zelfs een wekker om iedereen aan het woord te laten."
Toch wil haar vader in zijn jonge jaren liever onderwijzer worden, maar dat past niet in de omgeving waar hij opgroeit. Hij komt ter wereld in de Blasiusstraat waar een groot deel van zijn familie al heel lang woont. Het zijn geen rijke families, de meesten handelen in vodden of in zuurwaren. Flip is een kleine jongen als de Joden vervolging op volle toeren draait en zijn ouders en oudste (half) zusje worden weggevoerd en vermoord. Hij en zijn baby zusje Clara worden in onderduik gegeven en komen in aparte gezinnen terecht. Flip komt bij een boerenfamilie in een afgelegen dorp in De Peel te wonen. Hoewel het een hele schok geweest moet zijn voor een klein kind, beschrijft hij later deze episode vooral als een groot avontuur. Hij houdt van het buitenleven en vindt het spannend als de grote mensen hem onder een tobbe verstoppen als er gevaar dreigt. Aan het eind van de oorlog komen de bombardementen toch te dichtbij, en Flip wordt naar een kinderhuis gebracht. Na de oorlog probeert de Joodse Raad alle Joodse kinderen weer op te sporen en Flip komt onder de hoede van het maatschappelijk werk. De familie de Groot uit Ouderkerk waar Clara als een eigen kind is opgenomen wil hem nu graag ook in hun gezin en dat lukt uiteindelijk na 3 jaar. Het is niet altijd makkelijk, van Clara is hij helemaal vervreemd en oom Jaap de Groot is een sturende persoonlijkheid met een rotsvaste communistische overtuiging. Oom Jaap stuurt Flip naar de ambachtschool. Op zijn 16e jaar ontsnapt Flip aan het gezins keurslijf door 'naar zee' te gaan. Hij werkt 5 jaar op de grote vaart en als hij aan wal komt valt hij niet meer onder toezicht van het maatschappelijk werk. Hij ontmoet tijdens het stappen Carla Takes - dan 19 jaar - en spoedig trouwen ze. Beiden zien het huwelijk als een ontsnapping aan het ouderlijk gezin en bovendien is Carla zwanger. Flip werkt in die tijd als betonvlechter en ontwikkelt een grote politieke belangstelling: hij wordt lid van de Rode Vlag beweging, een afsplitsing van de CPN ,waar men China als het grote voorbeeld ziet. Flip wil zelfs verhuizen naar China, maar zijn vrouw is er op tegen. In de 60er jaren bezoekt Flip samen met een paar kameraden China gedurende een aantal weken en is daarna genezen van deze liefde.
Betonvlechter is Flip maar kort geweest, via zijn pleegvader Jaap komt hij te werken bij 't Kalfje en vandaar start zijn horeca loopbaan. Door de onregelmatige werktijden plus de tijd besteed aan politiek ziet het gezin weinig van Flip. Na 10 jaar volgt een echtscheiding en het contact tussen vader en de kinderen verschraalt nog meer. Flip hertrouwt en woont eerst in de 1e Atjéhstraat, later in de Linnaeusstraat. Als eigenaar van " de Fluiter" woont hij in West- boven het café - na zijn pensionering komt hij terug in Oost. Zijn 2e vrouw is inmiddels overleden, maar in de 90er jaren is er weer contact gekomen tussen Flip en twee van zijn kinderen. Zijn belangstelling voor het buiten leven keert terug, mede onder invloed van zijn nieuwe -derde- partner die hem ook stimuleert om van kunst te genieten.Hij gaat schrijven en in Oost gaat hij nu op bezoek in café 's : een biljartje leggen bij Gijs van Rooijen of wat drinken bij Ruk en Pluk. Een joviale verteller van sterke verhalen, een leuke opa, een getapte jongen is hij gebleven.
Over het verlies van zijn ouders en halfzusje en zijn onderduiktijd is hij nooit spraakzaam geworden, pas na zijn overlijden komen bijvoorbeeld de gegevens over de familie De Goor uit De Peel naar boven. N.a.v. haar deelname als vrijwilliger bij het project Namen en Nummers is Judith een paar jaar eerder met hem gaan praten over zijn oorlogsverleden In 2018 heeft hij in de Blasiusstraat - voor de nummers 94 en 95 - een struikelsteen laten leggen voor zijn ouders, halfzusje en grootouders.