Werkloosheid en ziekte maakte het leven zwaar!
Lees eerst: Deel 1
Tante Rebecca, deel 2
Werkloosheid en ziekte
Net als vele andere arbeiders in de diamantsector heeft ook zij regelmatig periodes van werkloosheid. In de jaren twintig en dertig van de 19e eeuw is het dan gebruikelijk dat je een uitkering krijgt via de eigen vakbond (als je lid bent tenminste). Als je bent ‘uitgetrokken’, kan er een uitkering worden aangevraagd bij de gemeente. In het geval van Tante Rebecca is dat in de periode 1921 – 1922. In totaal is ze 43 weken werkloos. Op haar kaart staat aangegeven welk steunbedrag zij van de gemeente heeft ontvangen. Het gaat om een bedrag van 330 gulden.
Zo rond het jaar 1930 manifesteert zich de ziekte tuberculose. Vanaf dat moment zal ze ook nauwelijks meer werken. Opvallend genoeg werkt ze tussen 1933 en 1939 toch nog een aantal weken. Over de periode 1930 – 1933 krijgt ze steun. Daarna stopt de uitkering. Of ze via een andere regeling steun heeft gekregen, bijvoorbeeld vanwege haar invaliditeit, is niet bekend.
Tante Rebecca heeft op meerdere adressen in Oost gewoond. Zo woonde ze o.a. in de Swammerdamstraat, de Ruyschstraat en de Blasiusstraat. In de Blasiusstraat (op nummer 20 III) woont ze bij haar zuster, mijn grootmoeder. In mijn herinnering zat ze altijd in een zijkamer (van de suite). Later is ze met mijn grootmoeder meeverhuisd naar de Pieter Aertszstraat (nummer 96 I).
Slot
In 1943 gaat Rebecca voor korte tijd inwonen bij de vrouw van Emanuel Keizer. Emanuel zit al langere tijd in het Huis van Bewaring (onduidelijk waarom). Haar laatste adres is dan Cilliersstraat 4 II.
457 keer bekeken