Mijn vader mocht dan een moeilijk karakter hebben? Thuis had hij een prima relatie met mijn moeder. Ze waren dol op elkaar. Mijn moeder vereerde hem en hij adoreerde haar. Misschien was dat ook wel omdat het zo’n groot contrast was met zijn eerste huwelijk. Dat was een slecht huwelijk.
Mijn ouders hebben elkaar leren kennen in de partij, de SDAP. Ze waren beiden lid. Mijn vader was voorzitter van ‘iets’ en zij, Catherina Godefroi, was secretaris.
Mijn grootvader Joël Godefroi overleed (op 21 juni 1921) toen mijn vader ‘met een romance leefde met mijn moeder’. Mijn vader wilde toen bij haar zijn, om haar bij te staan. Dat kon niet volgens de toen heersende moraal. Niet alleen de heersende moraal speelde een rol, ook het feit dat Adolf Samson nog getrouwd was en nog niet officieel gescheiden van zijn eerste vrouw. Uiteindelijk zijn ze getrouwd, ruim een jaar later, op 12 oktober 1922.
Mijn vader was behalve actief in de SDAP, ook actief betrokken bij de Algemene Nederlandse Diamantbewerkers Bond (ANDB). Na het overlijden van mijn vader ben ik nog wel eens met mijn moeder bij het kantoor van de ANDB geweest. Dat was het kantoor in de Plantage Franschelaan, De Burcht. Ik was toen zeven jaar oud. In mijn herinnering stond er toen een handjevol mensen op straat. Wat ze daar deden, weet ik niet. Ze waren niet speciaal voor mij of voor mijn moeder gekomen of vanwege het overlijden van mijn vader. Zij riepen wel iets naar ons.
Ik weet nog wel dat ik met mijn moeder via de onderingang, naast die hele steile trap, naar binnen ben gegaan. Het stempelen gebeurde beneden. Je moest ‘stempelen’ als je werkloos was. Als lid van de bond kreeg je namelijk via de Bond, de ANDB, een uitkering. Daarvoor moest je dan wel ‘een stempel halen’. Die stempel kwam dan in het bondsboekje te staan. Ik weet nog dat het een zwart boekje was, met letters in gouden opdruk.