Oma Francisca Godefroi-De Jong
Mijn oma woonde, toen wij nog aan de Weesperzijde woonden, bij ons om de hoek. Zij woonde in de Blasiusstraat op nummer 20 drie hoog. Later is zij verhuisd naar de Pieter Aertszstraat 96 een hoog. In mijn herinnering was zij al een oude vrouw. Zij was geboren op 8 juni 1867. Toen ik geboren werd, in augustus 1926, was zij dus toch al 59 jaar oud. Het was een schat van een vrouw en dol op mij.
Toch herinner ik mij ook momenten van vertwijfeling (bij mezelf) dat ik daar zat. Mijn moeder bracht mij daar vaak omdat ze moest werken. Mijn grootmoeder paste dan op mij. Ze was echt heel schattig, maar dat nam niet weg dat ik me daar ontheemd voelde. Nader dan dit kan ik het niet uitleggen: want er was niets mis mee. Het heeft mij later in mijn beroep als kinderpsychiater goed geholpen om te begrijpen wat kinderen voelden die ontheemd waren. Want je kunt je ergens ontheemd voelen, waar het een paradijs is. Alleen, het is nu net niet je thuis!
Ik zat daar dus regelmatig, daar bij mijn oma. Ik zie ook nog altijd het patroon van dat zeil voor me. Daar zat ik dan als klein kind, ik kon denk ik nog niet eens lopen. Ik zat op dat zeil en ik herinner mij een patroon dat bestond uit een paar vierkanten die in elkaar vervlochten of geschoven waren. Die vierkanten waren verspreid over het zeil.
Mijn grootmoeder was een grote, statige vrouw, een knappe vrouw ook. Zij was al heel lang weduwe. Haar man, mijn grootvader, was overleden in 1921. Bij haar thuis werd niets gedaan aan het geloof, aan iets dat met het joodse geloof te maken had. Vrijdagavond was dan ook een heel gewone avond.