In de zomervakantie van 1941 kwam bij ons het bericht binnen dat wij, de joodse leerlingen, van het Vossius weg moesten. Dit was niet de eerste anti-joodse maatregel die ons trof. Al eerder waren alle leraren van joodse afkomst ontslagen. Dat was in oktober/november 1940. Maar nu ging het om de joodse leerlingen.
Dat hebben ze handig gedaan, zo midden in de vakantie. Een afscheid is er ook niet geweest. Eigenlijk heeft, met uitzondering van het Amsterdams Lyceum, geen enkele school er iets aan gedaan. De directeur van het Amsterdams Lyceum, Gunning, heeft persoonlijk wel iets gedaan. Van hem is in ieder geval bekend dat hij zijn joodse leerlingen nog geprobeerd heeft een hart onder de riem te steken. Hij heeft ze nog allemaal geschreven en ook nog een demonstratieve afscheidsbijeenkomst georganiseerd. Hij is daarvoor gearresteerd en zelfs in een concentratiekamp terecht gekomen. Na de oorlog werd hij opnieuw rector van ‘zijn school’. (Bron: Peter-Paul de Baar in Ons Amsterdam, nov-dec. 2003).
Van het Vossius heb ik niets gehoord. Alle joodse leerlingen moesten in augustus/september 1941 naar een ‘eigen, aparte, Joodse school’.
Het bericht kwam per brief bij ons (thuis) binnen. In de brief stond geschreven dat ik naar het Joods Lyceum moest. Erg verrassend was het niet, de ene maatregel na de andere anti-joodse maatregel volgde elkaar op. In 1941 woonden we trouwens al weer enige tijd in de Sarphatistraat. Op 1 augustus 1939 zijn we verhuisd naar de Sarphatistraat 143 drie hoog (bron: ANDB lidmaatschapskaart). Tijdens de oorlog werd de naam ‘omgedoopt’ tot Muiderschans. Ook weer zo’n maatregel. Straatnamen die verwezen naar Joden, dat kon niet.
Ook vanuit de Sarphatistraat ging ik op de fiets naar het Vossius. Ik reed dan via de Ceintuurbaan en de Tweede Van der Helststraat. Ik kwam dan altijd langs een kerk. Het is nog niet zo lang gelden dat ik er voor het eerst in ben geweest. Het is geen kerk meer, maar een expositieruimte.