Joke van der Hilst vertelt: “Ome Toon was na de oorlog landmeter. Daarom mocht ik soms met hem mee naar plekken die voor anderen verboden waren. Ik vond dat spannend. Zo liepen we naar het Muiderpoortstation en gingen dan met de trein naar Zandvoort. We liepen we naar de Waterleidingduinen. Ome Toon had daar toestemming voor. Prachtig in de natuur, bloemetjes plukken voor tante Co voor als we terugkwamen. Ik ging ook nog wel eens met hem naar Artis om watervlooien te halen voor zijn aquarium.
In de oorlog had ome Toon, als zovelen in ons land, een radio gebouwd waarmee hij en tante Co naar radio Oranje konden luisteren. Ome Toon is altijd geïnteresseerd geweest in Ajax en techniek. Ze hadden ook snel een televisie in huis. Later zelfs twee, die naast elkaar in de kamer stonden en waarnaar ome Toon luisterde met een koptelefoon op, zodat hij naar zijn geliefde Ajax kon kijken en tante Co naar haar favoriete programma's. Alle apparatuur kocht hij het liefst van Sony, door hem consequent uitgesproken als ‘sonnie’.
Op z’n oude dag kwam ome Toon zwaar dementerend in de Roeterstraat terecht. Geleidelijk werd hij een ander mens, van een lieve empathische oom, ging hij lijken op de vieze man van Kees van Kooten. De verpleegsters werden de vunzigste dingen toegeroepen. Als tante Co op bezoek kwam kreeg ze de wind van voren. Ze schaamde zich ontzettend, maar bleef hem trouw bezoeken tot aan zijn dood.”