Joke Penseel - Van der Hilst vertelt: “Al toen ik in de eerste klas van de lagere school zat, de Leeghwaterschool bij de Czaar Peterstraat, mocht ik gaan logeren bij tante Co en ome Toon. Ik werd door mijn vader op zaterdagmiddag gebracht, want we hadden ’s morgens nog school. Ze woonden op drie hoog op de Kramatweg. (lees ook: https://geheugenvanoost.amsterdam/page/87585/tante-co-en-ome-toon) Tante Co was goed ter been en hield erg van wandelen. Dat deden we meestal op zondag, de hele dag.
We vertrokken na het ontbijt richting het Merwedekanaal, waar toen nog een vaste- en een ophaalbrug was. Daar gingen we overheen en liepen langs het kanaal richting Oranje sluizen. Vlak daarvoor waren een paar huizen, waar - denk ik - de sluiswachters woonden.
Ik vond het altijd heel indrukwekkend om over de sluizen te lopen. Tante Co hield mij goed vast. Om over te steken moest ze geloof ik een stuiver of een dubbeltje in een blikje gooien. Vandaar liepen we door Schellingwoude naar een pont, die ons afzette achter het Centraal station.
Dan zou je denken dat we daar een bus of tram pakten, maar ik stapte met tante Co rustig door. Ik vond het helemaal niet erg. We liepen door naar het Tropenmuseum, dat toen nog Koloniaal Museum heette, en vandaar door de Linnaeusstraat naar de Middenweg.
Ja, tante Co hield van wandelen. Ze nam dus niet de kortste weg naar huis. Op de Middenweg, ik dacht bij banketbakkerij Hesp, kreeg ik een ijsje. We gingen dan links de Hogeweg op, richting de Ringdijk om zo via het Flevopark, toen heette dat het Zuiderzeepark, weer in de Indische buurt te komen. Bij de Kramatweg weer die drie trappen op, een glaasje limonade met een koekje, totdat mijn vader me weer kwam halen.”