Mijn zus, Lenie Penseel, vertelde: “Op 10 mei 1940 zat ik op de ObIschool, direct naast de Batjanschool in de Batjanstaat. Via de gezamenlijk gymzaal waren beide openbare scholen met elkaar verbonden. Mijn moeder ging die ochtend naar haar werk in De Bijenkorf en ik naar school. Tussen de middag werd ik vaak opgevangen door oma Ameling (de moeder van mijn moeder), die geregeld oppaste. Mijn vader lag in het Militair Hospitaal in Utrecht met tuberculose.
De les was nog maar net begonnen toen mijn oma ineens in de klas stond. Wij hadden niet op de radio gehoord, dat de Duitsers ons land waren binnengevallen. Maar mijn oma wel. Omdat oma’s meestal voorzichtiger zijn dan moeders, moest ik meteen mee naar huis. Ik wist niet wat me overkwam. Geen idee wat een oorlog inhield en helemaal niet wat een wereldoorlog betekende.
De school ging gewoon door in de oorlog. Ik kan me herinneren dat het in de winter van 1943 ook heel koud was. Er was toen al nergens brandstof te krijgen, dus ook niet voor de kachels bij ons op school. Een keer per week mochten de kinderen van de Obi- en de Batjanschool naar de rooms katholieke school aan de overkant. Ik geloof dat die alleen voor meisjes was. Die school hoorde bij de Majellakerk en was was in tegenstelling tot onze moderne school, ingericht met veel mahoniehout. We keken onze ogen uit. Wat een pracht en praal. Maar we zaten in ieder geval een dag in de week in een warm lokaal.”