Tijdens de oorlog was mevrouw Wertheimer nog Rosa Bokkie, de oudste van 2 dochters van de eigenaar van een herenkleding atelier aan de eerste Oosterparkstraat 9. Als 6 jarige had ze haar moeder verloren en op advies van de familie was haar vader op zoek gegaan naar een 2e vrouw. Eerst had hij Theresia Ourhaan -een goede vriendin van zijn overleden vrouw- gevraagd, die het echter niet aandurfde om de verantwoording voor jonge kinderen op zich te nemen. Uiteindelijk trouwde hij met een vrouw die een pension runde en behalve allerlei meubels uit dat pension ook een beschermeling inbracht in het gezin ; een oud mannetje met een bochel die een kamer kreeg en zich verder geheel afzijdig hield.Het was geen gelukkige keuze van vader: op een gegeven moment eiste zijn 2e vrouw dat de kinderen naar een weeshuis gebracht zouden worden. Vader is toen van haar gescheiden, Rosa kwam op een dag thuis en alle spullen uit het voormalig pension waren weer verdwenen, inclusief het mannetje. Vader is alsnog getrouwd met Trees Ourhaan en dat pakte heel goed uit, zij was als een echte moeder. Rosa haalde na de 4 jarige MULO haar textiel brevet en middenstandsdiploma hoewel ze nooit op het atelier van vader heeft gewerkt . Zij ging werken bij een lederwaren grossier,haar zusje Doortje volgde de huishoudschool bij de Hortus.
Op haar 20e verjaardag - in juli 1942 - kreeg Rosa de eerste oproep van de Duitsers om zich te melden voor de 'werkkampen'. Ze ging niet, de Duitse 'verwalter' die op haar bedrijf was aangesteld heeft zelfs nog geprobeerd een vrijstelling voor haar te krijgen omdat ze zo onmisbaar was voor het bedrijf, tevergeefs. Oktober 1942 werd ze wel opgehaald door de Schalkhaar politie. In een grote groep mensen - Rosa droeg nog een kind van een ander op de arm -liep ze naar de Linnaeusstraat waar ze op de tram moesten. Bij het uitstappen werd geroepen door 2 Schalkhaar agenten : "dieren uitstappen ", Rosa zei "we zijn mensen" , andere passagiers riepen geschrokken "ssst", maar het had geen gevolg. De verzamelplaats was in een school aan het Adama van Scheltemaplein, Rosa ging niet het lokaal binnen maar vroeg aan iemand van de Joodse Raad "heb ik nog een kans ?" ( omdat beide ouders al waren weggehaald en haar zus Doortje nog maar net 18 was). Op een of andere manier heeft deze man er voor gezorgd dat ze naar buiten kon en als dank stuurde Rosa hem een taart van bakkerij Reiding uit de 1e Boerhavestraat. De dag na haar vrijlating kreeg Rosa bezoek van een rechercheur van bureau Linnaeusstraat die kwam vragen waar ze de Perzische tapijten - die ze nooit bezaten - hadden verstopt en de dag daarop werden Rosa en Doortje op straat gezet.
Zij logeerden bij diverse collega's van Doortje. De zusjes gingen eten bij een tante in de 1e van Swindenstraat, en gingen na het eten op weg naar een van de logeeradressen. Daar stond in het trappenhuis een buurrouw die waarschuwde de mensen worden vannacht weggehaald. Doodsbang vertrokken ze weer. Een andere collega bood de zusjes aan om tijdelijk in een woning aan de Vaalrivierstraat - waar ze zelf in haar eentje niet durfde wonen - te trekken. De woning zat onder de vlooien en Jeanne v.d. Bosch- een vriendin van Rosa - bood haar een onderduikplek aan bij haar ouders in de Akkerstraat.
Doortje had een 'sperre' vanwege haar werk bij een confectiebedrijf en vertrouwde daar op, maar Rosa ging in onderduik. In juni 1943 is Doortje alsnog opgepakt en gedeporteerd, Rosa bleef in onderduik en kwam er na de oorlog achter dat zij de enige was van haar familie die het had overleefd.
Ondanks alles heeft mevrouw Wertheimer-Bokkie geen hekel aan Amsterdam Oost. Voor zij in de Oosterparkstraat kwam te wonen woonde ze nog aan de Middenweg en de Tugelaweg, en de herinnering aan haar jeugd zijn overwegend positief. "Ik zat op school aan de President Brandtstraat- bij meester Daatselaar - en voor ik naar school ging bracht ik mijn kleine zusje naar de kleuterschool in de Joubertstraat, dan kreeg ik meestal een heel stel andere kleuters mee van de moeders. Ik speelde ook veel op straat, ik herinner me Ruth Mok nog en Cobi Sluizer,het was een leuke buurt ".
Noot :
Op het Adama van Scheltemaplein 1 was in een gevorderde school (de christelijke HBS) de Zentralstelle für jüdische Auswanderung gevestigd.
Het gebouw van de christelijke HBS heeft de oorlog niet overleefd, het werd door een Brits bombardement vernietigd.