Foto
‘Een knul van 18’, zegt Ruud van Geemen, ‘Dat was ik toen ik in de kapperszaak van mijn vader stapte.’ Hij draait zich om en wijst naar de foto die achter de kappersstoel hangt. ‘Kijk maar, toen waren mijn haren nog zwart.’
Systeem
Het was het begin van een lange samenwerking. Zelfs op zijn 79ste sprong Van Geemen senior nog regelmatig bij in de zaak. Dat is tegenwoordig niet meer nodig. Door terugloop van klandizie redt Ruud het prima in zijn eentje. ‘We hadden een systeem, mijn vader en ik. Hij knipte de heren op leeftijd, ik kreeg de jongelui met haren tot op hun schouders. Het was een stilzwijgende afspraak: als er een oudere man binnen kwam, ging ik rustig knippen en versnelde hij. Of andersom.’
Dat centimetertje
Een grijns. ‘En denk nou niet dat ik de gemakkelijkste klanten had. Dat centimetertje eraf kon nog best ingewikkeld zijn. Voor je het wist zat je midden in een strijd tussen moeder en zoon. Zoonlief wilde bijpunten maar moeder had mij al gebeld: knip er maar een lekker stuk vanaf. Uiteindelijk trok meestal moeder aan het langste eind, want zij betaalde.’
Anders
Dat is tegenwoordig wel anders. Ruud knikt. ‘Zeker, maar in die tijd ging dat zo. Alles was toen anders. Ik herinner me nog goed de levendige woensdagmiddagen eind jaren 60. We hadden veel jonge klanten want elk huis werd bewoond door twee gezinnen: één in het bovenhuis, de ander daaronder.’ Hij kijkt naar buiten. ‘Moet je zien, helemaal uitgestorven, maar toen leefde de straat. Spelende kinderen, moeders met kinderwagens, buurtwinkels. Je hoefde voor je boodschappen het dorp niet uit want alles was er. We hadden een groenteboer, bakker, slager, sigarenwinkel, drogisterij en nog veel meer. Zelfs voor de muziek werd gezorgd. Op vrijdag speelde het draaiorgel uit Utrecht en zaterdag zongen de Volendammer straatzangers.’
Laatste der mohikanen
En nu? Ruud kijkt een tikkeltje weemoedig. ‘Die winkels zijn er niet meer. Ik ben de laatste der mohikanen.’ Zijn blik klaart op. ‘Toch is het nog steeds gezellig. Amsteldorp was een volksbuurt, nu wonen er mensen met goede banen in koophuizen. Maar als het zonnetje schijnt, voegt het weer leuk naar elkaar. Lekker buiten, wijntje, kaasje...’
Service
En waarom is deze laatste mohikaan gebleven? ‘Ik werk al 42 jaar op deze plek’, zegt Ruud trots. ‘Ik denk dat mijn service verder gaat dan die van de meeste moderne kapperszaken. Daar moet je twee dagen van te voren afspreken, ga je de computer in (want ze willen je over zes weken weer zien) en moet je zelf je haren wassen. Een hoop werk en het kost je 35 euro. Hier loop je gewoon binnen en betaal je voor mij, niet voor de overhead. En het belangrijkste: ik ken alle klanten persoonlijk. De jongens die ik vroeger knipte toen ze vier jaar waren, staan nu hier met hun kinderen. Ze zitten op hetzelfde kinderzitje.’
Trouwe klanten
Heb je er veel? ‘Zeker. Ik heb ze van rijk tot arm, van Helmond tot Amsteldorp, van kort koppie tot blockhead (staande spikes). Allemaal komen ze terug voor een knipbeurt en een praatje. Dan zijn ze benieuwd naar mensen uit de buurt of huizenprijzen. Er worden hier zelfs oude vriendschappen hersteld. En als ik lang niets heb gehoord van een klant, pak ik de telefoon en bel zelf. Om te informeren hoe het met ze gaat. Als dan blijkt dat iemand is overleden, is dat best confronterend.
Souvenir
Want sommigen komen hier al meer dan dertig jaar. Ik ken hun gezin, werk en hobby’s. Dat schept een band. Zelfs op mijn jaarlijkse vakantie naar Amerika moet ik soms aan ze denken. In New York neem ik standaard tien ‘subway maps’ mee. Als er dan een klant naar die stad gaat, kan hij de plattegrond uitvouwen en voorpret hebben. Of toen we in Graceland waren, zei ik tegen mijn vrouw: is die button niets voor Pietje, die houdt toch zo van Elvis.’
Pensioen
Je bent nu 60, kun je wel afscheid van ze nemen als je straks met pensioen gaat? Ruud schudt zijn hoofd. ‘Hou op, daar moet ik nog niet aan denken. Waarschijnlijk ga ik dan meer reizen want ik hou van Amerika. Van het grootse, wijdse en de mogelijkheden daar. Maar laat me voorlopig maar lekker doorwerken.’ Hij wijst weer naar de foto achter de kappersstoel. ‘De kleur van mijn haar mag dan veranderd zijn, ik knip nog steeds met het plezier van toen.’