Op verzoek van haar dochter Inge Jolijn Schoone is Annegé Riphagen in gedachten terug gegaan naar de tijd dat haar ouders - Johan Riphagen (1921) en Alida Hofdijk (1923) - de kapperszaak in de Javastraat dreven.
De Start
"De kapsalon is in 1919 gestart door mijn opa Nicolaas Riphagen (1894) . Mijn oma Gijsje, beter bekend als Gé Riphagen -van der Steen (1896) , heeft altijd naast haar man in de kapsalon gewerkt. Zij heeft vele prijzen gewonnen en stond bekend als een erg goede kapster. Zij leidde de dameskapsalon en mijn opa de herenkapsalon.
Mijn vader, Johan, kwam op een aparte manier in de kapsalon te werken. Tijdens een sneeuwballen gevecht op het schoolplein, kwam zijn sneeuwbal in het gezicht van de directeur terecht ! Hij werd 2 dagen van school gestuurd en opa Nico sprak de legendarische woorden: dan kun je ook wel een witte (kappers) jas aantrekken. En zo geschiedde. Achteraf denk ik dat het niet de beste keus was voor mijn vader, hij kon namelijk fantastisch tekenen en schilderen en had graag de kunstacademie gevolgd. Nadat opa Nico in 1959 overleed heeft mijn vader samen met mijn moeder Alida Hofdijk , met wie hij in 1947 was getrouwd, de zaak overgenomen ".
De winkel in de 60-er jaren
"Bij binnenkomst in de winkel kwam je in de parfumerie terecht, het domein van mijn moeder. Het stond er stampvol met toiletartikelen als : aftershave, scheerzeep, kammen, spelden, nagellak, crèmes, haarlak enzovoort. Daar werd ook het knippen uit de herensalon afgerekend en de (permanent of watergolf) afspraken voor de dames salon gemaakt. Mijn moeders taak was de verkoop in de kleine parfumerie, het afrekenen van het knippen, uitpakken en opbergen van bestellingen en samen met mijn vader; het contact met de vertegenwoordigers en de organisatie van de winkel. Mijn moeder was ook het aanspreekpunt voor het personeel. Er werkte veel personeel; 1 winkelmeisje, 3 dames kapsters en een zaterdag hulp, 2 heren kappers en een haarwerker voor de pruiken. Veel vaste klanten die elke dag of om de dag kwamen om zich te laten scheren. Veel klanten kwamen uit de buurt, maar er waren ook mensen die speciaal voor mijn vader kwamen van buiten de buurt, bijvoorbeeld buitenlanders die een tijdje voor het Instituut voor de Tropen werkten. De kapperszaak van Riphagen was lang een begrip".
Gezinsleven
"Allebei mijn ouders werkten in de winkel, de winkel was ook wel mijn tweede huis. Als je overdag naar beneden ging naar de winkel en via de herensalon naar de damessalon liep moest ik altijd het volgende zeggen: goedemorgen heren, goedemorgen dames ! Als puber vond ik dat vreselijk en liep met een rotvaart en een rood hoofd door de winkel heen. Wat een ramp. Wat ik wel leuk vond was de verkoop en het afrekenen, dat mocht ik op een gegeven moment doen als mijn moeder boven ging koken. Wat ook leuk was: plakband op je nagels en de nagellak kleurtjes uitproberen ! ".