Ik was in mijn jeugd lid van twee sportverenigingen. Ik was lid van de Nederlandse Arbeiders Sport Bond (NASB) en de Watervrienden (mogelijk voortgekomen uit de NASB).
Bij de NASB ging ik altijd turnen, altijd in de een of andere school. Niet in de Transvaalbuurt als ik het goed heb. Voor de Watervrienden ging ik naar het Sportfondsenbad Oost.
Ik vergeet bijna nog dat ik ook nog van een derde vereniging lid was, namelijk van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC), ik was nog een Rode Valk. “Wij zijn de Rode Valken, wij zijn de arbeidersjeugd’, dat zongen wij altijd. De AJC was natuurlijk niet een echte sportvereniging.
Mijn zwemdiploma heb ik nog gehaald voor ik lid werd van de Watervrienden. Niet met school, wij hadden geen schoolzwemmen. Ik geloof dat een serie zwemlessen toen een kwartje kostte. Op mijn negende heb ik mijn zwemdiploma A gehaald. Het is bij A gebleven, verder hoefde niet zo nodig. Ik heb nog wel eens de 5-meter plank geprobeerd, daarna nooit meer. Ik vond het verder afschuwelijk om met mijn hoofd onder water te gaan. Zwemmen heb ik nog heel lang gedaan, tot vijf jaar geleden nog, Afschuwelijk dat ik het nu niet meer kan. Als ik ging zwemmen, ging ik altijd het trapje af en hield ik mijn kop boven water.
Dat er daar in de buurt een openlucht zwembad geweest is, het vijfcentenbadje, daar heb ik eigenlijk nog nooit van gehoord. Als ik al in de open lucht wilde zwemmen dan ging ik naar het Mirandabad in Zuid.