De volgende notitie, van 29 mei 1943, geeft aan dat de Emigratie Afdeling in verbinding zal treden met de broer, met Eliazer om een bemiddelende rol te spelen. Zo wordt op 3 juni genoteerd dat er wordt geïnformeerd naar het resultaat van de ondernomen stappen. De gehanteerde afkorting ‘LT’ in deze is helaas onbekend. Ook de suggestie om contact op te nemen met de Opperrabbijn Dasberg wordt genoteerd. Deze suggestie is overgenomen wat blijkt uit de aantekening dat een zekere ‘Boas’ dit heeft doorgegeven. Het gaat om Salomon Boas. Deze Salomon Boas, voormalig advocaat en procureur, was een functionaris bij de Joodsche Raad in Amsterdam. Hij werkte als adviseur voor het Bureau Voorlichting aan de Lijnbaansgracht (bron: Raymund Schütz, blz. 105). Ook het adres van de Opperrabbijn Dasberg wordt genoteerd. Het adres is overigens: Muiderschans 149. Dit was tot voor de gedwongen naamsverandering: Sarphatistraat 149.
Op 3 juni 1943 wordt de verwachting uitgesproken dat er een definitieve beslissing komt over de plaatsing op de Palestina lijst. Een dag later, hoewel er abusievelijk 4/6/42 staat, doet de Emigratie afdeling navraag in Amsterdam over de stand van zaken. Genoteerd wordt verder dat er sprake is van: “overtuigende verdiensten in het propageren van joodsche en palest. muziek”.
Vanuit Westerbork probeert men er haast achter te zetten, de Palestina lijst dient voor 8 juni klaargemaakt moet worden. Op die 8e juni 1943 vertrok namelijk het transport naar Sobibor. Drie dagen wordt het hele gezin vermoord. Op 7 juni 1943 komt de mededeling uit Amsterdam aan de Emigratieafdeling in Westerbork dat plaatsing op de Palestina lijst niet mogelijk is zonder certificaat.
Deze kaart is een weerslag van de correspondentie tussen Westerbork en Amsterdam. Dergelijke pogingen om een Sperre te krijgen, komen vooral in deze periode veel voor, zo is ook de ervaring van José Martin (medewerkster collectie van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork): “Men deed gewoon alles om niet doorgestuurd te worden – dus ook al woonde er geen familie in Palestina, men deed toch een aanvraag. Want deze aanvragen werden per telegram in Jeruzalem gecontroleerd en dat kon toch wel even duren. Vandaar ook de verwijzing naar zijn verdiensten voor de Joodse én Palestijnse muziek, alles kon helpen om vertraging c.q. uitstel te regelen.”
Het is heel goed mogelijk dat Sam en ook zijn broer Eliazer hiervan op de hoogte waren. Vertraging was het doel in het besef dat er geen familieleden van hen in Palestina waren.
Tot slot
Eliazer en zijn vrouw Veronika worden een maand later, op 16 juli 1943, in Sobibor vermoord. Ook hun beide kinderen worden slachtoffer van het Nazi – regime. Nathan volgt een lange lijdensweg, via diverse kampen, om op 17 maart 1945 te sterven in een ziekenhuis. Zijn vrouw Elisabeth is al op 19 november 1943 in Auschwitz vermoord. Dochter Betje en haar op één dag na eenjarige dochter Margaret worden op 28 januari 1944 in Auschwitz vermoord. Haar man, Henri Magnus van Gelder, nog weer een jaar later en wel op 21 januari 1945.