Mijn ouders woonden van januari 1939 tot juni 1942 op het adres Kastanjeweg nr. 5. Wat ik u vertel komt voornamelijk uit een schriftje van mijn moeder waarin zij haar levensverhaal opschreef.
Op 24 januari 1942 woonden we nog op Kastanjeweg nr.5. Ik werd ik één jaar. Onder normale omstandigheden werd een eerste verjaardag groots gevierd. Het huisje zou zijn volgelopen met ooms, tantes, neven en nichten, vrienden en vriendinnen. Mijn moeder had met dat idee in haar hoofd, voor 30, 35 mensen gebak ingekocht, een lange tafel feestelijk gedekt in de nu lege winkel. Het was die dag bitter koud met een snijdende wind. Sneeuw lag hoog op de straten. De enige manier om een beetje comfortabel ergens te komen was per tram. Maar Joden mochten niet meer met de tram. … Als enigen kwamen mijn grootouders en nog een oom en tante verkleumd tot op het bot naar ze toe gelopen.
Mijn moeder was zó verdrietig. Altijd als ze daar aan terugdacht, zei ze: dat was eigenlijk het begin van het einde.
19 juni 1942 verhuisden we naar de Joden Houttuinen 8 III. Voordat mijn ouders vertrokken naar dit adres waar ze voor heel weinig geld konden wonen, waren er buren die hen aanboden wat spullen voor hen te bewaren. Mijn moeder die zoveel jaar voor haar uitzet had gespaard nam dat aanbod graag aan. Zo gaf ze haar mooiste tafelkleden en huwelijkscadeaus aan haar vriendelijke buren in bewaring . Na de oorlog, mijn ouders hadden niets meer, echt niets, gingen ze naar deze vriendelijke mensen toe. Ze mochten boven komen, zaten bij hen aan de tafel, waarop een tafelkleed lag, wat mijn moeder herkende als het hare. Ze kregen iets te drinken aangeboden, uit een kopje dat ze ook al herkende. Tja, er kunnen gaten vallen in het geheugen van mensen. De vriendelijke buren bleven vriendelijk, maar nee, ze bezaten niets meer van mijn ouders. Gekscherend werden mensen met zo een haperend geheugen, bewariers genoemd. Op het politiebureau waar mijn ouders heen gingen, zeiden ze: ach meneer, mevrouw, u heeft het er levend afgebracht. U mag van geluk spreken.
Ik ken al deze verhalen, omdat mijn beide ouders de oorlog overleefd hebben. De heel grote familie van mijn moeder en die van mijn vader is grotendeels vermoord.
Anno 2019 hebben mijn zus en ik, kinderen en kleinkinderen. Dat onze families bestaan, daar zijn we heel gelukkig mee.
lees ook Aanloop tot de oorlog