Mijn ouders woonden van januari 1939 tot juni 1942 op het adres Kastanjeweg nr. 5. Ze hadden er een winkel in tabak- en rookwaren.
Na in februari 1939 burgerlijk te zijn getrouwd, huwden mijn ouders in mei 1939 voor de joodse wet, zij kregen choepa en ze gingen samenwonen.
Jarenlang had mijn moeder voor haar uitzet gespaard. In de linnenkast lagen de lakens, badhanddoeken, theedoeken en tafelkleden op keurige stapels. Ze hadden voor hun huiskamer moderne, degelijke, licht eiken meubels laten maken. Het kon allemaal jaren mee. Vier jaar later waren ze alles kwijt.
10 mei 1940 brak de oorlog uit in Nederland . Op 25 mei 1940 kwamen de eerste maatregelen voor de tabakshandel van de bezetter die handeldrijven bemoeilijkten.
Inmiddels liep mijn moeder al tegen de 30. Ze wilde ondanks alle oorlogsdreiging een eerste zwangerschap niet langer uitstellen. En zo bleek zij zwanger van mij toen de oorlog net was uitgebroken.
Januari 1941, een maand voordat de Februaristaking uitbrak was het in de stad onrustig, er waren relletjes en razzia’s . De eerste borden met voor Joden verboden erop verschenen. Joden werden op straat lastig gevallen, Joodse knokploegen vochten terug. Je kon zeker als jonge man zo maar in elkaar geslagen worden of opgepakt. Ook mijn vader was bang.
Diezelfde maand ben ik geboren in het Nieuw Israëlitisch Ziekenhuis. Na een bevalling verbleef je tenminste 10 dagen in het ziekenhuis. Terwijl mijn moeder daar lag is mijn vader naar de overkant van het IJ gevlucht. Maar na een paar dagen is hij toch maar weer naar huis gegaan.
Inmiddels werd het winkeltje een steeds grotere sof, om met de woorden van mijn vader te spreken.
Mijn moeder moest steeds meer nee verkopen totdat ze vanaf 14 maart 1941 helemaal niet meer mocht handel drijven. Ze hadden nauwelijks geld, mijn vader werkte ergens als huisknecht. Opa Leendert, de vader van mijn moeder, stopte af en toe iets toe. Dat geld bewaarde mijn moeder dan in de kassa. In december 1941 kwamen politieagenten officieel haar winkel in beslag nemen. Ze namen de inboedel of wat er van over was mee. Ook de kassa met het geld er in!. Maar gelukkig kon ze hen ervan overtuigen, dat het geen geld was wat ze verdiend had in haar winkel, dus mocht ze tenminste dat geld houden.
lees verder Een verjaardag die geen feest werd.