Wat mijn schoonvader en ik zo’n veertig jaar stiekem hebben gedaan, is hopelijk verjaard. Achter in de tuin van mijn ouders op de Zeeburgerdijk 141 stond een oud schuurtje, keurig groen geverfd. Wie het er ooit heeft neergezet, weet ik niet. Want sinds ik daar in 1946 geboren werd, stond het er. En naar mijn weten nu nog. Mijn opa, de vader van mijn moeder, liep bijna dagelijks van het begin van de dijk naar ons huis. Die opa woonde met mijn oma op nummer drie en keken uit op molen De Gooijer.
Maar goed, het gaat over dat schuurtje, dat tegen en op de kademuur was gebouwd. Dat laatste betekende dat de planken aan de kant van het water op het muurtje rustten. Aan de binnenkant stonden op het muurtje kastjes met van alles en nog wat, waarvan alleen mijn opa het bestaan wist. Hij heeft daar heel wat uurtjes doorgebracht. Hij kon alles repareren.
En dat allemaal lekker droog onder een asbestdak. Tsja, ik denk dat het eind jaren zeventig was dat ineens bleek dat het sterke, brandwerende en isolerende asbest kankerverwekkend bleek. Er moest een nieuw dak op het schuurtje. M’n schoonvader vond het onzin, want die had in de haven met balletjes asbest gegooid en gevoetbald. Hij is als ik dit schrijf 95 en woont nog zelfstandig in noord.
Het makkelijkste leek hem om die platen gewoon in het kanaal te kieperen. Dat hebben we toen met een aantal gedaan. Ze zeilden meestal zo naar de diepte. Maar sommige stukken bleven akelig dicht aan de kant liggen. Dat zou kunnen opvallen. Ik ben toen toch plastic zakken gaan halen bij de gemeente reiniging en hebben een aantal zakken gevuld naar het Zeeburgerpad gebracht. Daar moesten we toen voor betalen. Als ik de heren wat geld in hun handen stopte, veel minder. Ik heb dat gedaan, maar ik heb er nog spijt van.