In 1851 kreeg Amsterdam officieel straatnamen. In de tijd van Lodewijk Napoleon werden ook huisnummers ingevoerd en in de 19e eeuw begon men met systematisch tellen vanaf het centrum, de oneven cijfers aan de linkerkant en de even aan de rechterkant.
Natuurlijk waren en zijn er uitzonderingen in oost. In de Celebesstraat telt men achter elkaar door, omdat er maar een rij huizen staat. Aan de andere kant loopt het spoor.
Ooit waren er aan het begin van de Zeeburgerdijk zeven huizen en kon men na de spoortunnel bij het gemaal pas verder tellen. Alleen kwamen nadat die huizen tegen de vlakte gingen, daar het Bodecentrum en daarna de Roomtuintjes. De telling van de huizen moest anders. En dat is vaker gebeurd op plekken waar hele huizenblokken verdwenen en een straat opnieuw werd ingedeeld.
Ik ben geboren en getogen op de Zeeburgerdijk 141 huis. Het is vreemd met de nummers aan de onevenkant van de dijk. Soms heb je een beneden- en een bovenhuis in een portiek met hetzelfde huisnummer. En soms heb je in een portiek twee deuren met twee verschillende huisnummers voor bovenwoningen, zonder dat er een benedenwoning is met hetzelfde nummer.
’t Is toch altijd leuker als je over vroeger praat en je kan zeggen: “Ik woonde op dit nummer, waar woonde jij dan? Was dat voorbij het portiek van de dokter?” Want het aardige is, dat op nummer 151 van de Zeeburgerdijk al meer dan een halve eeuw een dokter zit. Gelukkig niet dezelfde. Het is inmiddels een huisartsenpraktijk.