“Ik zat in een klas met wel 40 kinderen en haalde vaak kattenkwaad uit, zo vingen we kikkers in het park en verstopten die onder de hoed van de meester die hij altijd op tafel legde. Als ik op de gang moest staan knoopte ik de mouwen van de jassen aan elkaar. Ik verzuimde ook veel, er was thuis toch geen toezicht. Dan ging ik naar de Merwede om naar de boten te kijken of naar het Zuiderzeepark. Soms werden we door de politie naar school gebracht. In de oorlogstijd werd de school in beslag genomen door de Duitsers en moesten we naar de Niasschool. Daar kon je ook vaak niet komen omdat de straten werden afgesloten voor razzia’s. Al met al heb ik zo’n vier jaar onderwijs gehad, de meester was blij dat ik van school ging: “eindelijk geen van Niekerk kind meer op school”.
Armoede speelt een rol bij het schoolverzuim, het is niet leuk om uitgelachen te worden om je armoedige kleren en er wordt thuis niet op gelet of je naar school gaat. “Bij ons thuis was veel alcohol in het spel, mijn vader en mijn broers dronken. In het weekend was er ruzie. Mijn broers werkten bij het abattoir en het loon werd in de kroeg uitbetaald, de helft ging naar de kastelein. Op vrijdag had je vrijbank vlees, dan kon je goedkoop vleesafval krijgen , ik stond dan al vroeg in de lange rij en tegen de tijd dat de deuren van het abattoir opengingen kwam mijn vader op mijn plaatsje staan. Dan kon ik naar school.”
Al met al gaat Willy snel werken “ Na de oorlog was er minder armoede, ik bracht mijn loon in en mijn moeder was hertrouwd. Eigenlijk uit financiële nood, want ze hield niet van die man, hoe vriendelijk hij ook was.. Op een gegeven moment mocht ik de helft van mijn loon zelf houden, ik weet nog wat ik als eerste heb gekocht: zwarte nylons met een naad. Toen ik 16 jaar was mocht ik ook op dansles in het clubhuis aan de Balistraat. Op mijn werk in een lederwarenfabriek heb ik mijn toekomstige man leren kennen, samen gingen we vaak naar Heck op het Rembrandtplein om wat te drinken en naar muziek te luisteren. Erg toeschietelijk was ik niet, ik las liever dan dat ik uitging. Ik heb ook lang gewacht met trouwen, toen ik jong was woonden mijn broers en hun vrouwen in bij moeder en werd ik altijd opgescheept met de babies. Dus daar had ik niet zo veel zin in om meteen weer aan te beginnen.”
Willy heeft niet veel huiselijke warmte gekend . “Wij werden thuis nooit aangehaald, alle liefde die mijn moeder in zich had ging naar mijn vader. Maar ik neem het haar niet kwalijk, zelf heeft ze als kind ook weinig gehad,ze moest nog jonger dan ik aan het werk. En ze heeft ons toch dingen geleerd zoals schoon zijn op je zelf en op je huis.”