In vergelijking met 1892 is het terrein van de wielerbaan moeilijk te bereiken. Bedenk nog maar eens dat de Indische Buurt er nog ‘in aanbouw/leg’ was. Maar in 1900 was er wel al een tram die tot de op de Zeeburgerdijk kwam. Dat was tramlijn 6 en de directie van het Bedoeïenen kamp had geregeld dat de ‘elektrische tram tot elf uur in de avond zou rijden. Voor meer informatie over deze tramlijn 6, ga dan naar: Het Geheugen van de Amsterdamse Tram .
Volgens hetzelfde bericht zouden er ook motorboten beschikbaar zijn. Hoewel er sprake is van een directie van het Kamp, is onduidelijk wie daarmee wordt bedoeld. Slechts een keer wordt de naam van de impresario genomen, een zekere Dr. Goldmann. Maar of hij in staat geweest is om dit vervoer te regelen?
Op zaterdag 26 juli 1902 vond de openingsvoorstelling plaats. De stromende regen in de voormiddag deed het ergste vrezen voor het optreden van de Bedoeïenen. Ondanks de regen viel het aantal bezoekers nog mee. Gelukkig brak tegen het begin van de voorstelling de zon door, een ‘schroeihitte die de woestijnbewoners gewoon waren’, aldus Het Algemeen Handelsblad van 27 juli 1902. Volgens deze krant viel het nog niet mee om in oosterse sferen te komen. Volgens de schrijver van het artikel lag dit aan ‘de koolnuchterheid van de aanwezige Hollanders’. Mogelijk was de fantasie van ‘de woestijnzonen’ groter dan die van ons Hollanders.
De voorstelling vergoedde veel, volgens zowel Het Algemeen Handelsblad en De Telegraaf. Het begin was direct al bijzonder, de hele groep onder leiding van hun hoofdman Masserik Issah (of: Maserik Issah) trok het terrein rond. Een ieder die aanwezig was, kreeg daarmee een goed beeld van het leven van de Bedoeïenen. Daarna: “…..de vervolging van een paardendief, een kameel- en slavenverkoop, ‘de overvalling’ van een Karavaan en eindelijk enige wedrennen van ezels, kamelen en paarden.” Of en in hoeverre de bezoeker hiermee een goed beeld kreeg van het dagelijkse leven, het is mij niet helemaal duidelijk. (bron: Het Algemeen Handelsblad van 27-07-1902)
Voor de pauze was er ruim aandacht voor de Derwisjen met hun rituele gebeden. Terwijl Het Algemeen Handelsblad enigszins met afgrijzen beschrijft over het eten van glas en het zich roosteren met vlammende fakkels is De Telegraaf (27-07-1902) toch een stuk objectiever.