Ik denk dat ik zo'n jaar of zeven geweest zal zijn toen ik fietsen leerde. Mijn ouders huurden een klein fietsje voor me bij rijwielhandel Kuperus in de Pretoriusstraat en ik kreeg het fietsen onder de knie door ontelbare keren rondjes te fietsen met mijn vader achter en naast me. Een rondje was voor ons: Pretoriusstraat, Majubastraat, Transvaalstraat. In de Majubastraat woonde ikzelf en in de Transvaalstraat mijn opa en oma van der Groep.
Toen ik los kon fietsen en weer een rondje maakte, reed ik tegen een auto aan, die geparkeerd stond tegenover Kuperus. Eigenlijk nog een hele prestatie, als je weet dat een auto in onze buurt een zeldzaamheid was. Vanaf het moment dat ik echt kon fietsen was 'een fietsje huren bij Kuperus' een begrip. Wat heb ik daar vaak om gezeurd!
Mijn eerste eigen fiets was een groot tweedehands damesrijwiel. Mijn oom Wijnand van der Groep, die timmerman was, had op de pedalen 'blokken' gemaakt, zodat ik als klein kind toch fietsen kon. Heel gebruikelijk in die tijd. Diezelfde oom maakte ook mijn kleppers. Van prachtig hardhout, die een hele mooie klank voortbrachten. Je zong er een liedje bij: "jongens, heb je 't al gehoord, 'k heb het pas geleerd, kreeg het bijna niet gedaan, almaar geprobeerd." En dan het refrein: "klepperdeklepperdeklep, ben zo blij dat ik ze heb." Ik was er hartstikke blij mee. Niemand van mijn vriendinnen had zulke mooie kleppers als ik van oom Wijnand.