1939 was voor mij een belangrijk jaar, een jaar waarin veel gebeurde en veel veranderde. Het was bijvoorbeeld mijn laatste jaar op de lagere school. Ik ging overstappen naar een middelbare, een Joodse middelbare school. Daarvoor moest ik mij goed voorbereiden, er was een streng toelatingsexamen. Voorbereiden moest ik mij ook op mijn bar mitswa, mijn Joods - religieuze volwassenheid.
Over het sturen naar een Joodse middelbare school was Samuel niet enthousiast. Dit besluit, zo schrijft hij: “was genomen op grond van een fantasieloos sjabloon van in ’t gareel lopen”. Hij voegt daar nog iets aan toe, misschien was het gezien de latere ontwikkelingen beter, verstandiger geweest om te kiezen voor een vroeg emigratie naar Palestina.
Hoewel niet begonnen in 1939 was dit jaar duidelijk een verergering van de spanning langs de Hollandse grenzen. Er was angst voor een Duitse invasie, zeker gezien de ontwikkelingen rond Oostenrijk (al in 1938) en Tsjecho-Slowakije (1938-1939). Het aantal Duitse vluchtelingen nam met de maand toe, zo leek het wel. Onder hen veel Joodse vluchtelingen, die zich overigens vaak meer Duitser dan Joods voelden. Na de beruchte Kristallnacht van november 1938 nam het aantal vluchtelingen snel toe. Met behulp van de Nederlands Joodse Gemeente werd voor hen in Drenthe een opvang geregeld, Kamp Westerbork .
Dagelijks verschenen er in de pers verhalen over de gruwelijkheden begaan tegen de Joden en andersdenkenden in Duitsland. In de jaren kort voor aanvang van de Tweede Wereldoorlog waren er regelmatig bijeenkomsten om aandacht te vragen voor de misdaden die werden begaan. Samuel schrijft hierover: “Bij ons thuis merkten we dat goed vanwege het nauwe contact dat mijn moeder had met het vluchtelingencomité. Mijn moeder gaven ze de moeilijkste gevallen, de buitenbeentjes, en zij wist, hoe zij die moest aanpakken. Margalit H., die bij ons woonde, werkte bij het comité op kantoor en van haar kregen we gruwelverhalen uit de eerst hand. Aan tafel mochten we niet over die vreselijke dingen praten. Het leven moet immers normaal doorgaan.”
Het jaar 1939 was ook het jaar dat Philip (Oeri), broer van Samuel, naar Palestina vertrok. Voor hem, voor Samuel en voor de rest van het gezin een bijzondere situatie. Temeer omdat er niet over gesproken mocht worden, alles daarom heen moest geheim blijven. Oeri vertrok met De Dora , het schip vertrok op 19 juli zonder medeweten van de regering naar het Midden-Oosten en kwam veilig aan op 12 augustus.