Het moet begin vijftiger jaren geweest zijn. Ik was een jaar of acht, negen.
Af en toe kwam ik, met mijn moeder, in het boekwinkeltje van Bouwmeester in de Fahrenheitstraat. Achter een groezelige etalage met wat spulletjes erin was de winkel, tevens bibliotheek, waar je wat boekjes en schrijfwaren kon kopen. De winkeldeur was aan de linkerkant van het pand. Als je binnen stapte kwam je in een muffe, wat duistere ruimte terecht waar je ogen even aan moesten wennen. De etalage was afgesloten, zodat daardoor geen licht binnen kwam. De vloer was belegd met oud, donker balatum. Ongeveer half in de ruimte stond in de lengte de toonbank. Langs de muren bruin gekafte, genummerde boeken.
Als de winkelbel was gegaan hoorde je aan het kraken van de vloer dat er iemand aan kwam en meestal was het mevrouw Bouwmeester die van achter een donker gordijn tevoorschijn kwam. Ze liep dan achter de klant langs, om de zijkant van de toonbank heen om tegenover de klant te kunnen staan. Dat gordijn scheidde de winkel van het woongedeelte. Tegenwoordig zou zo’n interieur het niet slecht doen in een tovenaarsfilm of iets anders mysterieus. Het zag er allemaal niet welvarend uit.
Een van de dingen die mijn moeder daar vlak na de oorlog kocht, was een wegenkaart van Nederland in de vorm van een vierkant boekje met harde kaft van ongeveer 13x13 cm. Hoewel ze later genoeg andere kaarten en atlassen had heeft ze dit boekje nooit weggedaan, omdat er dorpjes en gehuchten in stonden die later opgingen in grotere gemeenten en van de kaart verdwenen. Deze aankoop was een legale aangelegenheid geweest. Maar soms deed mijn moeder iets dat ze niet mocht. Ze hield van lezen en vlak na de oorlog was er geen geld voor nieuwe boeken.
Mijn vader was faliekant tegen het lenen van boeken uit een bibliotheek. Hij was ervan overtuigd dat je daar tbc van kreeg. Mijn moeder geloofde dat kennelijk –terecht- niet en leende, letterlijk voor een paar centen, af en toe een boek uit deze bibliotheek dat ze las als mijn vader niet thuis was. Door te zeggen dat papa het niet goed vond en dat ik het niet mocht vertellen maakte ze me deelgenoot van het geheim.
Mijn vader is 85 geworden.
Hij heeft het nooit geweten.