Oma, wil mij breien leren?
Was de weerkerende vraag
Ik vroeg het oma meerdre keren
Want ik wilde het zo graag
Was de weerkerende vraag
Oma was daar wel voor ‘in’
Want ik wilde het zo graag
Zij hielp mij steeds in het begin
Oma was daar wel voor ‘in’
Zette de steken op de pennen
Zij hielp mij steeds in het begin
’t Viel niet mee moet ik bekennen
Zette steken op de pennen
Ik broddelde een tijdje voort
’t Viel niet mee moet ik bekennen
Maar leerde breien zo het hoort
Ik broddelde een tijdje voort
Ik vroeg het Oma meerdre keren
Maar leerde breien zo het hoort
Oma ,wil mij breien leren?
Oma is al in 1976 overleden. Maar vanmorgen kwam ze, dat gebeurt wel vaker, in mijn gedachten voorbij. Het werd een uitnodiging om een pantoum over haar te maken.
Ik zat nog op de kleuterschool en wilde wel leren breien. Ik zag mijn moeder vaak en Oma altijd breien. Oma kon breien als de beste. In tijd van ja en nee zag je een kledingstuk onder haar handen groeien. Ik heb zelfs nooit maar geprobeerd om haar tempo te evenaren. Zelf had Oma het al heel jong geleerd. Iedere dag als ze uit school kwam moest er eerst een stukje gebreid worden voordat ze mocht gaan spelen. Oma woonde in de Reaumurstraat en ik in de Fahrenheitstraat. Twee keer de hoek om en ik was bij haar. Breiraad vragen was dus nooit een probleem. Voordat ik naar de lagere school ging kon ik al een beetje breien.