Het verhaal van Mozes Gobitz, kroniek van een leven, deel 19

Controleren in de praktijk

Auteur: Frits Slicht Frits Slicht

 

 

Mozes wordt ‘gevolgd’.

Dossier Mozes Gobitz . Briefje m.b.t. ‘overtreding’, ingeplakt in het dossier, 3 mei 1940. Bron: SAA, dossier Mozes Gobitz.

Dossier Mozes Gobitz . Briefje m.b.t. ‘overtreding’, ingeplakt in het dossier, 3 mei 1940. Bron: SAA, dossier Mozes Gobitz.

Op de 22e april (1940) is opnieuw een geschreven rapportje gemaakt en in het dossier gevoegd. Uit dit rapport blijkt dat Mozes toch weer boodschappen heeft gedaan voor zijn broer. De Controleur volgt Mozes op zaterdag 20 april eerst naar het atelier van ‘v. Straten’, Gelders(ch)ekade 101. Vervolgens gaat het naar een adres in de Nieuwe Kerkstraat.

Twee dagen later volgt hij Mozes vanaf de Rozengracht. Mozes is op de fiets met achterop een zak. Hij gaat daarmee naar de Marnixstraat 291 (Mevr. Snijders). Na dit te hebben afgeleverd, komt hij met een kleiner pakket naar buiten. Dan blijkt dat hij ook zijn dochter bij zich heeft. Samen gaan zij naar het G.A.B. (= Gemeentelijk Arbeidsbeurs).

Blijkbaar is de Controleur er niet gerust op en gaat hij op bezoek bij genoemde mevrouw Snijders. Zij vertelt de Controleur dat Mozes al een week of drie zaken brengt en ophaalt voor ‘de korsettenzaak’ (Primo of Hercules) van zijn broer. Zij doet het verzoek om niet bekend te maken dat zij de Controleur dit heeft verteld, bang als zij is geen werk meer te mogen doen voor het genoemde bedrijf. Het gaat overigens om de alleenstaande Dorothea Snijders die werkzaam is als korsetten naaister. In april 1940 is zij 61 jaar. De ambtenaar neemt dit verslag in verkorte vorm over in het dossier en adviseert om Mozes nog eens stevig aan te spreken, te waarschuwen en om voor één week de steun stop te zetten. De uiteindelijke beslissing is om de steun drie weken in te houden. Dat hij een gezin met zes kinderen heeft, doet niets af aan de zaak. Erger nog is dat deze hele kwestie is bij de Officier van Justitie (afdeling Fraude) is terecht gekomen. Hoewel ‘het bedrog’ is vastgesteld, zal er echter niet tot strafvervolging worden over gegaan. In het dossier is een kort handgeschreven briefje opgenomen waarin staat dat het gaat om een bedrogschuld van ƒ51,93.

Dossier Mozes Gobitz. Briefje m.b.t. ‘bedrogschuld’, ingeplakt in het dossier, datering 10 mei 1940. Bron: SAA, dossier Mozes Gobitz

Dossier Mozes Gobitz. Briefje m.b.t. ‘bedrogschuld’, ingeplakt in het dossier, datering 10 mei 1940. Bron: SAA, dossier Mozes Gobitz

Mozes vraag opnieuw om Steun

Eerder werd al kort vermeld dat Mozes met zijn dochter bij het G.A.B. is geweest. Dit heeft te maken met haar al dan niet tijdelijke werkloosheid bij het atelier van Max van Straten. Henriëtte staat in het dossier nog wel ingeschreven als zijnde werkzaam bij genoemd atelier, maar zonder werk en verdiensten. Pas in juni 1940 krijgt zij weer enige opdrachten, maar zo gering dat inkomsten eigenlijk niet zijn vast te stellen! Inmiddels heeft Mozes opnieuw verzocht om voor steun in aanmerking te komen.

Uit een kort briefje blijkt dat het gezin het moet doen met een bedrag vanƒ 0,75 per week van het Nederlands Israëlitisch Armbestuur. In ditzelfde briefje wordt nog eens uitgerekend waar Mozes recht op heeft volgens de gebruikelijke regeling. Uitgaande van een loonbasis van 20 gulden zou hij recht hebben op ƒ15,52. dit is ƒ 4,50 beneden T.S. (Onbekende afkorting, helaas). Omdat er hier toch wel sprake is van een erg laag steunbedrag voor een gezin bestaande uit acht personen, meent ‘de informator en het adj. Hoofd geen afwijking voor bedrog te moeten toepassen’. Daar is het waarnemend Hoofd (van Bureau M.S.) het niet mee eens, hij is van mening dat die gulden korting voor bedrog ingaat op het moment dat de dochter weer verdiensten heeft.

 

Terug naar de inhoudsopgave.

Alle rechten voorbehouden

196 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe