Vader Salomon Pront is kostwinner en net als zijn vader is hij venter. Hij is handelaar in vodden (lompenventer). Daarnaast staat hij op zaterdag op de markt (de Albert Cuypmarkt) met gerookte vis (bokking). Ook zijn twee jaar oudere broer Elias is venter. Overigens is van zijn vader onbekend waar hij mee heeft gevent. Broer Elias handelt net als Salomon in oude lompen en metalen en ook met vis (alle soorten!).
Dat Salomon op zaterdag met vis op de markt staat is best opvallend, Carla Kaplan – Gobitz vertelde dat het gezin religieus was. De kinderen bijvoorbeeld gingen allen naar de Talmoed Thoraschool is de Kraaipanstraat.
Uit alles blijkt dat het gezin op de rand van armoede leeft. Salomon moet regelmatig en beroep doen op het Gemeentelijk Bureau van Maatschappelijke Steun (M.S.). Is de ene keer 'Handelsgeld', een andere keer 'bijsteun'.
Deze steun wordt deels gekort door de aanwezigheid van Oma Judith. Zij krijgt, zoals Carla ook al vertelde, via enkele kinderen een enkele keer wat geld opgestuurd. Hoewel het gaat om incidentele giften, worden deze 'trouw' afgetrokken aan de eventuele steun aan Salomon.
Handelsgeld was een gift van M.S. waarmee kleine ambachtslieden, handelaren als venters etc. op gang werden geholpen. Daarmee zouden ze dan hun gezin moeten onderhouden. Gevolg is wel dat deze personen regelmatig worden gecontroleerd. Dat kan op de werkplek, maar kan ook thuis plaatsvinden. Eén en ander wordt keurig bijgehouden en soms zijn deze controles in de vorm van kleine berichten/briefjes terug te vinden in de dossiers van M.S. Indien de werkplek wordt gecontroleerd, wordt genoteerd wat er op de stal ligt.
Hoewel niet met zekerheid te zeggen, is het gezin van de oom van Carla regelmatig geholpen door de overige familieleden. Financieel zal het niet zijn geweest, ook bij de in de directe omgeving wonende familie is het geen vetpot. Zwager Mozes Gobitz bijvoorbeeld heeft regelmatig een uitkering en moet op een bepaald moment zelfs naar de werkverschaffing.