Huurschuld!
Het gezin gaat inderdaad ondersteund worden. Per 16 februari 1933 wordt een uitkering verstrekt van ƒ 16,-- per week met inhouding van één gulden (i.v.m. het nog uitstaande voorschot). Een verzoek tot verhoging van steun, vanwege geringe verdiensten, wordt in maart 1933 afgewezen.
(Aanvulling Frits: SCW comm. = Commissie voor Steunverleening aan Crisiswerkloozen)
Op 13 juni 1933 doet Mozes een nieuwe poging om zijn steunuitkering te laten verhogen. Met succes, want de ambtenaar geeft aan dat het met vier jonge kinderen moeilijk rond te komen is met ƒ 16,--. Deze keer met succes, de uitkering wordt verhoogd tot ƒ 17,50. Met daarbij wel de aantekening dat er nog steeds één gulden moet worden ingehouden. De situatie verslechtert, want in oktober 1933 blijkt dat er een huurschuld is van ongeveer 27 gulden. Wel heeft hij nog een kleine verdienste gehad. Hij heeft een bedrag van ƒ 1,50 opgegeven, een bedrag dat hij verdiend zou hebben bij ‘Meljado’ in de St. Pieterspoortsteeg. Later blijkt dat het om de sigarenmaker Melhado gaat.Hoewel de huur van de woning is verlaagd met 50 cent, blijft voor het gezin Gobitz de huur ongewijzigd. De huurschuld moet wel worden afgelost’!
Bij deze sigarenmaker werkt Mozes wel vaker, zo blijkt. Maar omdat Mozes niet ‘officieel’ in dienst is bij Melhado, kan niet goed worden vastgesteld wat de werkelijke bedragen zijn die hij verdient. Meer dan genoemde ƒ 1,50 lijkt het echter niet te zijn geweest. Een verhoging wegens ‘gezinsvermeerdering’ (geboorte van Hendrika) zit er niet in. Het lijkt erop alsof de vaagheid van zijn werkzaamheden hem zwaar wordt aangerekend. Op 5 juli 1934 wordt de uitkering zelfs verlaagd tot ƒ 13,50. In het dossier zit een ondoorzichtige ‘Berekening Tariefswijziging’ toegevoegd die een en ander moet verklaren. In augustus 1934 wordt nog vermeld dat Mozes opnieuw lid is geworden van de ‘Nederlandsche Sigarenmakers Bond’. Maar omdat hij niet heeft gewerkt, kan hij via de Bond geen utkering ontvangen. Er zit niet anders op dan te gaan ‘stempelen’. Opnieuw zelfstandig aan het werk zou gepaard gaan met grote kosten en succes is allerminst gegarandeerd. De conclusie van de ambtenaar is dan ook dat het beter is om de steun voort te zetten.