Die twee mensen zijn me een beetje dierbaar geworden.

Al heb ik ze nooit gekend, ze zijn me nu toch bekend.

Verteller: Adriana H.

De manifestatie ‘namen en nummers’ op het Kastanjeplein herdenkt sinds enige jaren op 4 mei op een bijzondere wijze de Joodse oorlogsslachtoffers uit de Oosterparkbuurt. Tijdens een kunstzinnig ritueel worden de slachtoffers symbolisch thuisgebracht door de deelnemers. Deelnemers kunnen buurtbewoner zijn of van ver komen. De initiatiefneemster van dit ritueel is de kunstenares Ida van der Lee.



Namen en nummers. .<br />De naambordjes illustreren hoeveel Joodse mensen hier vroeger woonden.<br />Foto Ida van der Lee, 2012

Namen en nummers. .
De naambordjes illustreren hoeveel Joodse mensen hier vroeger woonden.
Foto Ida van der Lee, 2012

Alle rechten voorbehouden

 

 

 

 

Mevrouw Adriana H. was een van de deelnemers dit jaar.

“Een kennisje maakte mij attent op dit initiatief en ik besloot naar het Kastanjeplein te gaan. Ik heb er twee en een half uur doorgebracht ondanks het koude weer en raakte steeds emotioneler. In het archief gedeelte heb ik twee namen uitgekozen, een echtpaar: David en Rika Roet-Cohen. Eigenlijk was het niet de bedoeling dat ik twee naambordjes zou maken, maar ik wilde ze samen terug naar huis brengen en niet weer scheiden. Ze hebben in de Derde Oosterparkstraat 33 gewoond, op twee hoog. Voor haar heb ik een naambordje gemaakt bekleed met een gebloemd stofje en voor hem een bordje met grijze stof met een randje van dezelfde gebloemde stof als die van zijn vrouw. De beide plankjes werden op het Kastanjeplein neergelegd, op de plek waar de Oosterparkbuurt symbolisch op de grond lag uitgebeeld. Deze twee mensen zijn me in die twee uur een beetje dierbaar geworden hoewel ik geen enkele bijzonderheid over hen wist. Of ze nog jong waren of al oud, of ze kinderen hadden die misschien de deur al uit waren. Ik weet het niet. Ik ben van plan om het huis waar ze gewoond hebben een keer op te zoeken.

In het Parool las ik in dezelfde tijd een indrukwekkend interview met Ivo Weijel over een dagboek beginnend in de Tweede Wereldoorlog, van de hand van zijn vader Arnold Weijel, in 1943 nog pas 19 jaar oud. Ivo Weijel vond de vele tekst pas kortgeleden toen het ouderlijk huis ontruimd moest worden. In het najaar van 2017 zal er een boek over worden uitgebracht. Laat nu de familie Weyel de overburen zijn geweest van de familie Roet !  

Ik werd er naar van toen ik me het grote aantal van 2800 voor de geest haalde, zoveel mensen alleen al uit de Oosterparkbuurt, weggevoerd de dood in. Zij verdienen het dat wij hen op deze wijze terugbrengen naar hun huis, al is het slechts symbolisch.

Het deed mij ook terugdenken aan mijn eigen ouders die in de oorlog vanuit hun zaak aan het Legmeerplein voor hun klanten gedaan hebben wat ze konden. Ze hadden een comestibleszaak, maar in de oorlog verkochten ze natuurlijk ook gewone producten. Met  een geleende paard-en-wagen konden ze soms bij boeren levensmiddelen kopen. Dat gebeurde in de nacht als er geen maan was, om niet ‘gepakt’ te zullen worden. Een keer wilde het paard geen stap verder, het heeft toen het leven van mijn ouders gered. Zijn instinct had hem bij een wallenkant doen stoppen. Mijn moeder zorgde met veel beleid voor haar klanten, bij voorbeeld dat vooral jonge moeders de beperkte hoeveelheid kindermeel kregen voor pap voor hun baby’s.

Olie die op een gegeven moment beschikbaar was werd zo eerlijk mogelijk verdeeld: iedere klant kreeg 2 deciliter in een zelf meegebracht flesje. De mensen stonden er voor in de rij. Mijn moeder maakte dagelijks soep of pap voor bedelaars, zij kregen een bordje en ook een boterham met een schraapje jam. De bewoners van Amsterdam hadden grote honger in de laatste periode van de oorlog vooral door gebrek aan brandstof en ook vanwege de spoorwegstaking, waardoor toevoer van voedsel onmogelijk was.

Ik herinner me het verhaal dat ze een van de hulpbehoevenden is gaan opzoeken, ze miste hem. Ze trof hem stervende aan in zijn huis dat geheel gestript was. Er was geen deur meer aanwezig, geen plank meer in de vloer. Ze moest voorzichtig van balk tot balk stappen.

Lang na de oorlog – in 1964 – zijn mijn ouders in de Watergraafsmeer  komen wonen, in de Zacharias Jansestraat. Later kwam ik daar ook wonen.

Mijn man was actief in de katholieke kerk aan de James Wattstraat. Op een avond in 1995 reed hij in de auto terug uit Amstelveen toen er een brandweerauto voor hem uitreed, met gillende sirene. Tot zijn schrik merkte hij dat ze precies dezelfde weg namen die hij zelf wilde volgen en jawel, er was brand in de Christus Koningkerk. Hij kon nog net voorkomen dat ze de deuren insloegen: hij sprong uit de auto en riep ‘wacht, wacht, ik heb de sleutels’ ! Het gebouw is niet uitgebrand,  er was beperkte schade, echter met een hele dikke laag roet  overal, tot in alle kasten en laden. De kerk is toen voor de eredienst gesloten en wacht tot op de dag van vandaag op een nieuwe bestemming. Het was de kerk die in 1944 door katholiek Amsterdam  in de oorlog was beloofd, wanneer Amsterdam gespaard uit de oorlog zou komen“.

 

Alle rechten voorbehouden

762 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

artikel in het Parool foto mei 2017, Marella Karpe

artikel in het Parool foto mei 2017, Marella Karpe

artikel in het Parool foto mei 2017, Marella Karpe

artikel in het Parool foto mei 2017, Marella Karpe

Anneke

Die twee mensen zijn me een beetje dierbaar geworden

Wat een mooi initiatief om d.m.v. deze naambordjes de weggevoerde mensen symbolisch weer 'thuis' te brengen. Heel ontroerend.

Ook een prachtig eerbetoon aan de ouders van vertelster. Ik maak, ook symbolisch, een diepe buiging voor deze mensen die deden wat ze konden voor hun buurtgenoten.