Wat dan volgt, is voor het achterblijvende gezin een drama. Een vader alleen, die ook nog eens de hele week met zijn handel op stap is, kan niet voor zeven kinderen zorgen. Dat is wel een algemeen levende zorg. Vooralsnog grijpt de gemeente niet in. Salomon gaat er weer met de kar op uit en is hele dagen weg. Zijn familie helpt hem voor zover het in hun macht ligt.
Zijn drie oudste dochters en Louis gaan naar zijn zwager Samuel Wagenaar in de Tweede Oosterparkstraat 7 huis. Anna, de jongste dochter, gaat met haar oma naar het gezin Gobitz, in Amsterdam – Noord, na eerst nog korte tijd in de Danie Theronstraat te hebben gewoond. In mei 1941 komen de kinderen, behalve Lea, weer naar huis. Huis is inmiddels de Ben Viljoenstraat 14, want Salomon is in februari 1941 verhuisd naar het adres van een andere zwager, Elias Wagenaar (de kruidenier) en diens vrouw Naatje (= de zuster van Salomon!). Dit is maar tijdelijk, want per 24 mei 1942 betrekt hij de woning op twee hoog op nummer 14.
Waarom Lea langer bij haar oom is blijven wonen, is niet bekend.
Louis gaat intussen gewoon naar school. José Albert die blijkbaar aldoor bij zijn vader heeft gewoond, werkt inmiddels als schoenmakersleerling (bij Bosboom in de Uithoornstraat 21, hij verdient daarmee ƒ 1,- per week). Ook de jongste zoon Jacques is voor zover bekend vooralsnog thuis blijven wonen.
Naar het weeshuis
In juli 1941 neemt Salomon een ingrijpend besluit. Hij dient een aanvraag in tot plaatsing van vier kinderen in het weeshuis. Voor de drie oudste meisjes gaat het om het Nederlandsch Israëlitisch Meisjesweeshuis (NIM) In de Rapenburgerstraat en voor Jacques om het Nederlandsch Israëlitisch Jongensweeshuis (Megadlé Jethomim). De instelling die over dit ‘soort zaken’ gaat, is de Federatie van Instellingen Kinderbescherming te Amsterdam (FIKA), toegangsnummer: 5256.D (SAA). Het kleine archief over Salomon Pront is bewaard gebleven. Daarin ondermeer correspondentie met: het meisjesweeshuis, het Centraal Bureau voor Maatschappelijk Hulpbetoon, het Bevolkingsregister, de Kinderpolitie en natuurlijk de FIKA.
Terug naar alle: VERHALEN VAN CARLA KAPLAN – GOBITZ