Salomon is het 5e kind in het kinderrijke gezin van Levie Pront (1869 - 1924) en Lea Snoek (1870). Van de tien kinderen die er worden geboren, overlijden er vier op jonge tot zeer jonge leeftijd. Vader Levie is venter van beroep. Hij overlijdt op 15 juni 1924. Behalve dat het een groot gezin is, is het ook een armoedig gezin. Dit blijkt onder andere uit het feit dat er heel veel wordt verhuisd. Verhuizen doet men niet uit weelde, meestal is er sprake van huurachterstanden of een aanbod van een andere woning met één of twee weken gratis wonen. Tussen en 1937 wordt er meer dan 25 keer verhuisd. Woonadressen zijn onder andere in de Rapenburgerstraat, de Ridderstraat, de Uilenburgerstraat, de Dijksgracht, de Batavierenstraat, de Joubertstraat, de Kleine Kattenburgerstraat en de Tugelaweg.
Op dit laatste adres betreft het overigens alleen moeder Lea Pront – Snoek die inwoont bij een zeker Aäron Polak. Vanaf de Tugelaweg gaat zij hoogstwaarschijnlijk naar het Nederlands - Israëlitisch Oude Mannen- en Vrouwenhuis (adres: Nieuwe Kerkstraat 135).
Salomon trouwt in het zelfde jaar dat zijn vader overlijdt op 12 november 1924 met Sophia Wagenaar (Tante Fie), de zuster van de moeder van Carla Kaplan - Gobitz. Na het huwelijk wonen ze enkele jaren in bij de moeder van Sophia, o.a. in de Blasiusstraat op nummer 92 huis. Als Salomon met zijn gezin verhuist, verhuist Judith Wagenaar – Zomerplaag (geboren op 29 augustus 1859) mee.
Op 92 I woont zijn zwager: Mozes Gobitz (die was getrouwd met een zuster van Sophia).
Vanaf 1930 verhuist het gezin Pront naar de Danie Theronstraat 1. Ook hier wonen zij dicht bij andere familie. Zo woont op nummer 9 het gezin van Mozes Gobitz en direct om de hoek in de Ben Viljoenstraat het gezin van Elias Wagenaar (broer van Sophia) en Naatje Wagenaar – Pront (zuster van Salomon).
Salomon wordt gekeurd voor de militie en ook goedgekeurd. Soms worden er nog wel eens wat gezichtskenmerken genoemd, maar van Salomon weten we alleen dat hij 1,68 meter is. Hij wordt ingelijfd op 4 augustus 1921 en gaat met groot verlof op 4 oktober 1924. Hoewel wat onduidelijk, lijkt het erop alsof hij ingedeeld is bij de pantserinfanterie o.i.d. in Laren (N-H).
Salomon en Sophia krijgen samen zeven kinderen: Louis (27-08-1925), José Albert (20-07-1927), Lea (02-04-1929), Henriëtte (10-09-1930), Cato (04-04-1933), Jacques (22-01-1935) en Anna (10-05-1938)Omdat oma Judith Wagenaar is mee verhuisd, bestaat het gezin uit tien personen.