Bakker Levisson zat praktisch om de hoek bij ons, op het Afrikanerplein 1. Brood haalden we bij verschillende bakkers, maar vooral toch bij Levisson. Levisson verkocht ook gebakjes. Zo hadden ze in de etalage van die prachtige tompouces liggen. Ik weet nog dat ik toen wel eens zei: “Als ik later groot ben en ik verdien zelf (Heel groot ben ik trouwens niet geworden), eet ik niks anders dan die tompouces.”
Ik vond zeker dat ze er lekker uitzagen, met die gele room en de roze bovenlaag. Als kind stond ik regelmatig met mijn neus tegen het raam geplakt.
Wat ze ook hadden waren chausseetjes (Meyer Sluyser noemt ze in “gisteren komt nooit weerom…: sacheetjes. Aanv. Frits). Het was een soort van bolus, maar was het natuurlijk niet. Het leken meer een klein soort amandelbroodjes. Volgens mij was het, zeg maar, een goedkope bolus. Wel erg lekker hoor, het was echt geen troep. Er zat ook een soort spijs in.
Verder werden in de winkel allerlei soorten taarten of gebakjes verkocht. Zijn etalage was helemaal ingericht met gebak. Zijn brood lag daar natuurlijk niet. Net als bij veel andere winkels moest de bakker vaak naar achteren om iets te pakken. Alle winkels bij ons in de buurt waren vrij klein. Veel ruimte voor opslag was er daardoor niet. Als zo’n eigenaar dan naar achteren ging, kon je makkelijk iets wegnemen. Ik heb wel eens een dropje gepakt. Dat was niet erg netjes van me.
Maar alle winkels hadden wel iets op of bij de toonbank staan waar je snel en makkelijk iets kon weghalen. Dan moest de winkel verder wel leeg zijn. Levisson stond ook wel veel te smoezen (= te kletsen, aanv. Frits) en dan lette hij ook niet altijd even goed op.