Mijnheer Wagenaar was trouwens een echt klein mannetje.
(Aanvulling Frits; Elias Wagenaar is gekeurd voor de militie. Hij is vanwege zijn lengte afgekeurd. Op 3 juli 1914 is hij gekeurd en bij de keuring bleek hij 1 meter 47 cm te zijn.)
Hij was trouwens ook best een beetje streng. Als het echt op betalen aankwam, stuurde mijn moeder mij naar hem toe. Ik was namelijk de brutaalste van het stel (van de vier dochters). Als mijn vader niet genoeg had verdiend, was er onvoldoende geld in huis om de uitstaande rekening te betalen. Mijn moeder had dan te veel geborgd (gepoft). Het kwam wel voor dat moeder aan het eind van de week maar de helft kon betalen. Omdat ik de brutaalste van het stel was, stuurde ze mij. Dan moest ik vertellen dat de rest naar de volgende week moest worden ‘geschreven’. Wagenaar zei dan: “Dat zal wel, maar deze week zijn er koekjes gekocht. Zeg maar tegen je moeder dat ze die jongetjes volgende week maar moet laten.”
Echt duur waren die koekjes niet, het ging om centenwerk. Maar ja, bij ons thuis ging het ook om centenwerk. Als kind had ik er verder ook niet veel notie van. Wij werden met dat boekje gestuurd en Wagenaar schreef het allemaal op. Maar om welke bedragen het nu precies ging, wist ik eigenlijk niet.
Mijn vader keek ’s avonds ook wel eens in het boekje, zeker als het op betalen aankwam. Dan vond hij vaak dat het toch wel om veel geld ging. Zijn verdiensten waren ook niet echt goed. Maar er moest natuurlijk wel gegeten worden.
Maar mijnheer Wagenaar vond suiker belangrijker dan jongetjes. Ik deed vaak boodschappen voor mijn moeder. Ik was de bijdehandste van het stel. Als ik maar een paar boodschappen hoefde te doen, hoefde ik ook geen briefje mee. Ik onthield het wel zonder problemen.