Voor jongetjes bestond Betondorp uit kleine territoriums en het was zaak goed op te letten als je het territorium van een andere groep jongetjes binnenging. Dat kon je beter niet alleen doen.
Elke straat had ook zijn eigen voetbalploegje. Bij het voetballen werden de putten vaak als goal gebruikt. Als de voetbalploeg van ons gebiedje, Veeteeltstraat kruising Huismanshof, tegen het ploegje van Hennie Cruyff in de Akkerstraat voetbalde, moest het kleine broertje van Hennie, Jopie, drie turven hoog, altijd meedoen.
Die voetbalpartijtjes waren zelden een succes. Als Jopie eenmaal de bal had, speelde hij hem niet meer af naar zijn medespelertjes. Hij wilde de bal perse zelf op de put schieten. Het eindigde meestal in een soort 'Comedy Capers' scene waarbij iedereen achter Jopie aanrende in een poging de kleine etter hardhandig onderuit te schoppen. In die tijd heeft hij geleerd om een tackelende tegenstander snel en gracieus te ontwijken.
Later had Jopie iets met Ajax. Op een zondagmiddag gingen we met een ploeg jongetjes naar het Ajax stadion aan de Middenweg. Jopie wist de weg en zou ons het stadion in loodsen. Dat ging via allerlei paadjes en slootjes op 'Voorland', het tuinencomplex naast het stadion. Uiteindelijk bracht Jopie ons bij een gat in een hek. Daar slopen we door en stonden gelijk op het stadionterrein.Het was de eerste en laatste keer dat ik in een voetbalstadion was. Wij kwamen terecht in bijna de nok van de tribune tussen massa's brullende en schreeuwende voetbalfans. Wij moesten ons tussen hen doorwurmen om iets te kunnen zien en jawel: heel in de verte was een grasmat te ontwaren waar wat voetballers heen en weer liepen. Veel meer konden we, klein als we waren, niet zien.
Maar het was avontuurlijk en prachtig.