“Je hebt de lach van mijn moeder”, is wat mijn opa Nicolaas Tjaarda over mijn schoolfoto in 2003 tegen mij zei. 60 jaar lang werd Johanna Tjaarda-Dekker verzwegen in de familie.
Waarom werd zij zolang verzwegen? Wie was deze vrouw? Wat is haar levensverhaal? Zijn er nog oude foto’s of oude briefjes van haar overgebleven? Op 16-jarige leeftijd ben ik op onderzoek uitgegaan…
Mijn heldin Johanna Tjaarda-Dekker
"Je hebt de lach van mijn moeder"
Mijn overgrootouders Johanna Tjaarda-Dekker (27-02-1887) en Ids Tjaarda (20-02-1872) trouwden op 06-09-1911 in Rotterdam en voedden Sijbe (31-07-1906) een neef op en stichtten zelf een gezin. Op 12-07-1915 vestigden ze zich in Amsterdam Oost. Ze woonden in 1921 in de Borneostraat 98 (drie hoog), in 1924 in de Minahassastraat 38 (huis) en in 1937 in de Soerabajastraat 5 (één hoog). Mijn overgrootouders kregen acht kinderen: Ids Idzes (25-11-1911), Wilhelmina Johanna (roepnaam Wil, 29-03-1913), Ids (roepnaam Frits, 06-03-1914), Johanna (03-04-1915), Johan (roepnaam Joop, 20-05-1916), Jan (29-11-1922), Bartholomeus (roepnaam Bart, 09-04-1925) en mijn opa Nicolaas (roepnaam Nico, 19-12-1927).
Drie kinderen overleden op zeer jonge leeftijd. In 2003 liet mijn opa me een foto van zijn moeder zien, geboorteaktes, overlijdensaktes, advertenties van huwelijken en scheidingen én een briefje van mijn overgrootmoeder die ze schreef voordat ze bij Kamp Vught aankwam. Mijn overgrootmoeder is op Moederdag 13-05-1944 gearresteerd samen met Joodse onderduikers die ze in haar huis in de Soerabajastraat had laten onderduiken. Ze is terechtgekomen in Kamp Vught en overleed op 12-12-1944 in concentratiekamp Ravensbrück.
Door gesprekken met mijn opa te voeren (die na 60 jaar zijn hart op een kier durfde te zetten) en met familieleden kwam mijn overgrootmoeder tot leven en groeide uit tot een heldin. Ze had een goed karakter, maakte graag een praatje met mensen, hield van bloemen en operette, liet niet over haar heen lopen, was 1.75 meter lang, had bruine ogen en donkerblond haar en had ingezwachtelde benen. Als het kon schreef ze vanuit Kamp Vught naar familie en bekenden.
Zouden er naast mijn familie nog mensen zijn die mijn overgrootmoeder persoonlijk gekend hadden? Mevrouw van Straalen uit het Flevohuis vertelde in 2005 dat ze mijn overgrootmoeder persoonlijk gekend had. Ze was een vriendin van Wil, een dochter van mijn overgrootmoeder. Het was altijd gezellig bij mijn overgrootmoeder thuis. Mevrouw van Straalen was samen met Wil aanwezig bij de arrestatie. De S.D. stond op het punt met de vrachtwagen te vertrekken. Mijn overgrootmoeder kon nog net naar Wil schreeuwen: “ Pas je goed op de jongens?! ”
Mijn opa zou later thuiskomen in een leeg huis met een zelfgebakken Moederdagtaart, die hij speciaal op de banketbakker school had gemaakt.
Later heb ik verder onderzoek gedaan bij verschillende organisaties, archieven en heb ik persoonlijke gesprekken gevoerd, waaronder met Stien Spier-Pullen die Ravensbrück overleefde. Het bijzondere is dat mijn overgrootmoeder niet langer verzwegen wordt, maar voortleeft!
1221 keer bekeken