Op een gegeven moment ben ik in Vught te werk gesteld bij het Philips-Kommando. Omdat ik zulke goede ogen had, mocht ik werken. Door die goede ogen ging ik naar de lampenafdeling. Mensen die wel mochten werken maar minder goede ogen hadden, kwamen te werken op de afdeling van de knijpkatten.
(Eind februari 1943 werd de werkplaats van Philips in Kamp Vught ingericht. Aanv. F.S.)
Op dat moment, misschien ook wel eerder, was Vught in vergelijking met andere kampen een El Dorado. Belangrijk was dat je in ieder geval in Nederland was. Daarnaast was ik door mijn werk voor Philips en de hele dag ‘van het kamp weg’. Ik werkte in een soort van barak. De leiding van de barak was in handen van iemand van Philips. Het was iemand ‘die met je was’. Hij was, net als wij, tegen de Duitsers. Het was een man uit Eindhoven.
Het was goed om te werken, je was weg van alle onrust. Het kamp stond onder leiding van de SS. De Duitsers kwamen bijna niet op de fabriek, in de Philips-barak. Hooguit kwamen ze een enkele keer voor controle in de middag. Voor de rest moesten ze opsodemieteren. Philips had dat zo met ze geregeld.
Het eten dat we kregen vanaf het moment dat we voor Philips gingen werken, was trouwens prima. We kregen lekker te eten. Een El Dorado, ik noemde het al, hoewel het eigenlijk gek is om het zo te noemen. Maar ja, inmiddels weet ik wat ik daarna nog allemaal heb meegemaakt.
Maar even terug naar het eten. De Philipsprak was echter prima te eten. Ik heb wel heel veel stamppot gegeten. Stamppot met kapucijners, boerenkool enzovoort. Het eten kwam volgens mij uit Eindhoven. We kregen wel zoveel dat we regelmatig iets bewaarden voor de meiden die niet bij Philips mochten werken.
Wat er verder ook is gezegd over Philips: door Philips heb ik het gered, net als driehonderd anderen die voor hen hebben gewerkt.
Terug naar de: Inhoudsopgave