Als jong meisje ging ik naar de jeugdbeweging van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC). Ik was lid van de Jonge Pieter Jelles. HĂ©t verzamelpunt van de AJC was het Transvaalplein. Als we ergens naar toegingen, dan moesten we daar verzamelen. Ik weet nog dat we vaak een soort van lied zongen:
“Wij zijn de Jonge Pieter Jelles
Wij zijn de jongste van de Bond
Als Jonge Pieter Jelles
Doen wij aan sport
Dat is gezond
Sport staalt spieren
Sport houdt je sterk”
Zoiets was het wel, maar verder weet ik het niet meer.
Verder dan de Pieter Jelles ben ik niet gekomen. Waarom weet ik eigenlijk niet meer, mogelijk heeft dat met de oorlog te maken. Met het AJC gingen we naar het bos, het Amsterdamse Bos bijvoorbeeld, of naar een zwembad. Maar bijna altijd gingen we lopen, een heel enkele keer gingen we met de bus, maar dan moest je wel iets bijbetalen.
Met het AJC ben ik ook naar het nieuwe park geweest, het Flevopark. In het openlucht zwembad dat je daar had, heb ik nog wel eens gezwommen. Nou, zwemmen kon je het eigenlijk niet noemen, ik was als de dood voor water. Ik vond het maar niks.
Ook in een park in de buurt van Zorgvlied, daar zijn we ook wel eens geweest.
Naar de speeltuin met mijn kleine neefjes en nichtjes
Behalve dat ik lid van was van het AJC, was ik ook lid van de speeltuin in de Joubertstraat. Veel ben ik er niet geweest. Dat kwam onder andere door mijn moeder. Die had vanwege haar slechte ogen hulp nodig. Ik neem het haar echt niet kwalijk hoor, ik begreep het best wel.
Het kostte wel iets, wat weet ik niet, maar dat was bij ons geen probleem. Ik ging wel eens op zondag. Als mijn vader dan thuis was en er kwamen andere volwassenen dan ging ik met de kinderen naar de speeltuin. De mannen gingen dan een potje kaarten. De kinderen met wie ik naar de speeltuin ging, waren de kinderen van mijn oudere zusters. Reina, Mien (Mietje) en Kitty (Kaatje) hadden al kinderen. Met dat hele stel ging ik dan naar buiten.
Terug naar de: Inhoudsopgave