Toen ik een jaar of 15 was zijn we verhuisd naar de Kraaipanstraat. Alle benedenwoningen hadden toen een tuin. Via de tuin liep je zo de keuken in. Die tuinen waren via een poortje toegankelijk voor iedereen. Zo kwam ook de voddenman achterlangs met zijn kreet: "vodde vodde, wie heeft er nog vodde…".
Wortels!
Tegenwoordig zit er een hek bij de poort en zijn de tuinen voor het publiek afgesloten. Mijn vader had veel plezier met het stukje grond. Ik kan mij nog goed herinneren dat ik op een gegeven moment in de huiskamer zat en naar een vaas met wilgentakken keek. Ik dacht: “Verrek, d’r zitten allemaal worteltjes aan, ik plant ze in de tuin”. We hadden tenslotte niet voor niets een eigen tuin. Ik moet toen een jaar of 17 zijn geweest.
Terug
Vele jaren later, ongeveer 20 jaar na de oorlog, ben ik nog eens teruggeweest. Er was toen nog geen hek geplaatst. Het was uit pure nieuwsgierigheid dat ik naar mijn oude buurtje terugkeerde, voor een onderzoek. Ik wilde vooral gaan kijken naar het tuintje waar mijn vader zo gelukkig mee was geweest. Plotseling viel mijn oog op een enorme boom. Ik zag het direct, het was een wilgenboom. Dat moeten mijn takjes zijn geweest die ik daar voor de oorlog had geplant. Dat is mijn erfenis aan de Transvaalbuurt, aan de Kraaipanstraat.
Betekenis van een eenvoudige tak
Achteraf zou je misschien kunnen zeggen dat die wilgenboom iets te betekenen heeft. Ondanks alles wat er in de oorlog is gebeurd, het leven is doorgegaan. Mijn ouders en mijn broer leven niet meer. Al mijn familie en andere families zijn vergast in de Duitse vernietigingskampen. Maar die boom, waarvan ook mijn ouders wisten dat ik die had geplant, die is er nog, net als ik.