Mijn eerste herinneringen zijn van mensen die overdag met koffers of tassen liepen. Zij hadden gele sterren op hun jassen , een teken dat zij ‘Joods’ waren. Sommigen van hen zullen gewoon boodschappen hebben gedaan, maar anderen hadden de opdracht gekregen om naar een verzamelpunt te gaan bij het Muiderpoortstation...
De Transvaalbuurt was door de Duitsers gemakkelijk af te sluiten, aan de ene kant had je namelijk de spoordijk en aan de andere de Ringvaart. Er woonden veel joodse mensen in de buurt. In het Verzetsmuseum hangt tegenwoordig een kaart van Amsterdam met zwarte stipjes die aangeven waar joodse gezinnen wonen. Bepaalde delen van Amsterdam, waaronder de Transvaalbuurt, zijn door de zwarte stipjes niet meer zichtbaar.
In 1942 waren al veel joodse gezinnen weggehaald. In de vrijgekomen woningen werden andere joodse gezinnen geplaatst uit andere wijken of uit de kuststreek om op een later tijdstip op transport te worden gezet, op 20 juni 1943. Toen stonden ook die huizen leeg, op het Krugerplein, de Retiefstraat, de Schalkburgerstraat door heel de buurt stonden huizen leeg nadat de joodse bewoners door de Duitsers uit hun huizen waren gehaald en op transport gezet naar de vernietigingskampen. Hun huisraad werd als ‘geschenk’ aan het Duitse volk gegeven.
De Transvaalbuurt zag er zeer triest uit, overal woningen die niet meer waren bewoond. De huizen keken je aan met grote blinde ogen. En uit de leegstaande huizen sloopten de buurtbewoners deuren, kozijnen en sponningen om ze als brandstof te gebruiken. Kolen waren namelijk haast niet meer te koop.
Op de Polderweg op de hoek van de Linnaeusstraat stond een synagoge. ik kan me niet herinneren dat ik er ooit mensen in of uit heb zien komen. Later is het afgebroken en nu staat er een flat gebouw.