Wielrennen
Wedstrijdjes op de fiets deden we ook wel, maar dan meer onder elkaar. Er waren overigens ook echte wedstrijden, echt wielrennen in de buurt. Ik was toen wel al een stuk ouder, ik zal een jaar of veertien zijn geweest. Ik fietste niet mee, maar ik ging het fruit van mijn vader verkopen. Als mijn vader perziken over had, ging ik met een bak perziken langs de mensen die stonden te kijken bij het wielrennen. Zo probeerde je toch nog wat te verdienen.
Toeters met aardbeien
Als mijn vader kersen of aardbeien overhad, dan gingen we op zaterdagavond zakkies maken. We maakten die van kranten, toeters van kranten maakten we. Die ging ik dan op zondag verkopen. Waar ik een groot voordeel aan had, was dat ik goed kon roepen. We pakten dan mijn vaders bakfiets, die huurden we dan een extra dag en dan ging ik uit venten. Als jong jochie heb ik best goed verkocht. Misschien mocht het dan wel niet, maar ik ben nooit opgepakt en ik heb nooit een bekeuring gekregen. Op zondag was er toch bijna geen controle. Ik bleef ook niet op één plek staan, alleen als je een klant had. Zo liep ik mijn rondjes. Ik bleef maar roepen en dan kwamen de mensen vanzelf naar je toe. Als kind heb ik best hard moeten werken. Nou ja, hard werken is misschien wat overdreven, maar ik heb wel veel gedaan.
-----------------------------------------
Dit is verhaal nr. 13 uit een serie van 34 verhalen verteld door Jaap Meents.
Voor verhaal nr. 14 ga naar Mijn moeder was gewoon mijn moeder
Wilt u een overzicht van al zijn verhalen klik dan linksboven op de naam van de verteller Jaap Meents.